DE BEDROOGE |
DE[Vignet: Perseveranter]TE AMSTELDAM, |
KORTE INHOUD. |
Copye van de Privilegie. |
DE Staten van Holland ende Westvriesland doen te weten, alsoo ons vertoont is by de Regenten van het Burger Weeshuys ende Oude Mannenhuis der Stad Amsterdam, en, in die qualiteyt, te samen eygenaers, mitsgaders Regenten van den Schouburg aldaer, dat sy, Supplianten, sedert eenige Jaren hebbende gejouisseert van onsen Octroye of Privilegie van dato den 19. September 1684. waer by wy aen de Regenten van den selven Schouburg, in die tyt, hadden gelieven te consenteren, accorderen ende octroijeren, dat sy, gedurende den tyt van vyftien eerst achter een volgende Jaren, de Wercken, die doenmaels ten dienste van het Tooneel reets gedruckt waren, ende, van tyt tot tyt, nog vorder in het ligt gebracht, ende ten Toneele gevoert soude werden, alleen soude mogen drucken, uytgeven en verkopen, nu ondervonden, dat de Jaren, by het voorgemelde onse octroy of Privilegie genaemt, op den 19. September 1699. souden komen te expireren; ende dewyl de Supplianten ten meesten dienste van de Schouburg, waer van hunne respective Godshuysen onder andere mede moesten werden gesubcenteert, de voorgemelde Wercken, soo van Treurspellen, Blyspellen als Kluchten, als anders, die reets gedruckt en ten Toneele gevoert waeren, of in het toekomende gedruckt, en ten Toneele gevoert souden mogen werden, geerne alleen, gelyk voorheenen, souden blyven drucken, doen drucken, uytgeven en verkopen, ten eynde de selve Wercken, door het nadrucken van anderen, haer luyster, soo in tael, als spelkonst, niet mogten komen te verliesen, dog dat sulcx aen haer, na de expiratie van het bovengemelde ons Octroy, en sulcx nae den 19. September 1699. niet gepermiteert soude wesen, soo vonden de Supplianten hun genootsaekt sig te keeren tot ons, onderdanig versoekende, dat wy aen de Supplianten, in hare bovengemelde qualiteyt, geliefden te verleenen prolongatie van het voorsz. Octroy of Privilegie, omme alsoo de voorsz. Werken, soo van Treurspellen, Blyspellen, Kluchten, als andere, reets gemaeckt en ten Tooneele gevoert, en als nog in het ligt te brengen, den tyt van vyftien eerst achter een volgende Jaren, alleen te mogen drucken en verkopen, of doen drucken en verkopen, met verbod aen allen andere op seeckere hoge penen, by U Ed. Groot Mog. daer toe te stellen, en voorts in communi forma; so is t dat wy de saecke, ende t versoek voorsz. overgemerkt hebbende, ende genegen wesende, ter bede van de Supplianten, uyt onse rechte wetenschap, Souveraine magt en authoriteyt, deselve Supplianten geconsenteert, geaccordeert ende geoctroyeert hebben, consenteren, accorderen ende octroyeren, mits desen, dat sy, by continuatie, de voorsz. Wercken, soo van Treurspellen, Blyspellen, Klugten als andere, reets gemaekt en ten Tooneele gevoert, en als nog in het licht te brengen, den tyt van vyftien eerst achter een volgende Jaren, alleen binnen* onsen landen, sullen mogen drucken, doen drucken, uytgeven en verkopen, verbiedende daerom allen en [p. VI] een ygelyk, de voorsz. Wercken, in t geheel ofte ten deele, naer te drucken, ofte, elders naergedruckt, binnen den selven onsen lande te brengen, uyt te geven ofte vekopen, op de verbeurte van alle de naergedruckte, ingebrachte, ofte verkogte exemplaren, ende een boete van drie hondert guldens, daer en boven, te verbeuren, te appliceren een darde part voor den Officier, die de calangie doen sal, een darde part voor den Armen der Plaetsen daer t casus voorvallen sal, en het resterende darde part voor de Supplianten, alles in dien verstande, dat wy de Supplianten met desen onsen Octroye alleen willende gratificeren tot verhoedinge van hare schade door het naedrucken van de voorsz. Wercken, daer door in genigen deele verstaen den inhoude van dien te authoriseren, ofte te advoueren, ende, veel min het selve onder onse protextie en de bescherminge eenigh meerder credit, aensien, of reputatie te geven, nemaer de Supplianten in cas daer inne iets onbehoorlyks soude influeren, alle het selve tot haren laste sullen gehouden wesen te verantwoorden, tot dien eynde wel expresselyk begeerende, dat by aldien sy dese onse Octroye voor de voorsz. Wercken sullen willen stellen, daer van geen geabbrevieerde ofte gecontraheerde mentie sullen mogen maken, nemaer gehouden sullen wesen het selve Octroy in t geheel, en sonder eenige Omissie, daer voor te drucken, ofte te doen drucken, ende dat sy gehouden sullen syn een exemplaer van alle de voorsz. Wercken, gebonden en wel geconditioneert, te brengen in de Bibliotheecq van onse Universiteyt tot Leyden, ende daer van behoorlyk te doen blyken, alles op pene van het effect van dien te verliesen, ende ten eynde de Supplianten desen onsen Octroye ende consente mogen genieten als naer behooren, lasten wy allen ende een ygelyk, die t aengaen mag, dat sy de Supplianten van den inhoude van desen doen lasten ende gedogen, rustelyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten ende gebruycken, cesserende alle belet ter contrarie gedaen. Gedaen in den Hage, onder onsen grote Zegele, hier onder aen doen hangen op den een en twintigste May in t Jaer onses Heer en Zaligmakers, een duysent ses hondert negen en negentigh. |
A. HEINSIUS. |
Ter ordonnantie van de Staten |
SIMON van BEAUMONT. |
De Regenten van het Wees- en Oude Mannenhuis hebben, in haar voorsz. qualiteit, het recht van deze Privilegie, voor De Bedrooge Woekeraar, Blyspel, vergund aan de Erfgenaamen van J. Lescailje. |
In Amsteldam, den darden October, 1702. |
AAN DEN |
DE verfoeijelyke Woekerzucht, zynde het voornaamste onderwerp van dit Blyspel, word hier verbeeld door de Perzoon van een oud ryk baatzoekend Koopman, onder de naam van Anzelmus, zich op zyn Landhuis onthoudende, alwaar hy een Dienstmaagd genaamt Katryn, doortrapt en vol slimme streeken, benevens een oud eenvoudig afgeslooft Tuinier, Joost geheeten, in zyn dienst heeft; en onder zyn opzicht een jonge ryke Nicht, genaamd Izabel, waar over by als Voogd gesteld is, welke, nu huuwbaar geworden zynde, van Karel, een jong Heer, die alle gaaven, behalven geld, bezit, ten Huuwelyk verzocht word; doch, dewyl de Woekeraar van deze vryagie kennis gekreegen, en Karel t huis ontzegt heeft, en by gevolge, met Argus oogen zyn Nicht bewaakt, neemt Katryn haar slag waar, welke van Flip, de knecht van Karel, gevryd word, en alle moogelyke aanleiding, ten voordeele van Karel, buiten weeten van Anzelmus, geeft, die voorziende, door zyn baatzoekende harssendroomen en ongeruste gedachten, dat zyn Nicht hem de een of de andere tyd zou kunnen misleiden, en, buiten zyn wil en weeten, zich aan iemand verbinden, zyn Maakelaar Schoonpraat order geeft, om een vrijer voor haar, naar zyn gierige aard en eige zinlykheid, op te zoeken, onder beding, dat de vrijer, die hy voor haar verkiest, hem vyf duizend guldens zal betaalen. Deze Maakelaar, door Karel omgekocht, bedriegt Anzelmus, en vertoond hem Flip, de Knecht van Karel, in een Vriesch Bootergrossiers gewaad, onder de naam van Fynman Zonder Van, en doet na het sluiten van het Contract wegens de vyf duizend guldens, by die gelegentheid de Trouwbelofte van Karel, als of het die van Fynman was, met die van Izabel, in t byweezen van Anzelmus zelfs, die op de vyf duizend guldens vlamt, hem by de overlevering van de Koopmanschap, namentlyk zyn Nicht, toegestaan, wisselen. Het geval wil, dat zekere Boer en Boerin, zynde Bruidegom en Bruid, kennis aan Anzelmus hebbende, hem en zyn gantsche huisgezin op het Jongspel noodigen, t welk zy zullen houden dichte by het Landhuis van Anzelmus, in de Herberg daar Karel en Flip logeeren, dat Anzelmus, om een maaltyd uit te winnen, toestaat; hier van word Karel en Flip, door Katryn, die haar Juffer tot alles weet te beweegen, verwittigt; waar op zo Heer als Knecht, zich, door [p. VIII] toedoen van Klaar, hun Waerdin, op zyn boersch verkleeden, en aldus op het Jongspel verschynen, en Karel, onder t danssen, na alvoorens met Flip en Katryn, doch alles met toestemming van Izabel, overlegt hebbende, kwanswys door gaat; terwyl Anzelmus, zyn Nicht missende, zich mismoedig aansteld; ondertusschen speelen Katryn en Flip de onweetende, en maaken een noch veel buitenspooriger en bedroefder misbaar, als Anzelmus zelfs; tot dat zy hooren dat Anzelmus het Huuwelyk met Karel toestaat, zo men hem zyn Nicht weder konde beschikken. Op welke belofte Izabel en Karel, die in t boersch gewaad is, door toedoen van Katryn en Flip, weder binnen treeden; en Anzelmus, die nu het bedrog ondekt heeft, en, na t bedryven van veel buitenspoorigheden en grillen, eindelyk, door het gantsche Gezelschap, zich gezeggen laat, voor zyn toestemming bedanken. Flip en Katryn verbinden zich ook aan malkanderen; en hier mede eindigd het Spel. |
VERTOONERS. |
ANZELMUS, Oom en Voogd van Izabel. IZABEL, Nicht van Anzelmus. KAREL, Minnaar van Izabel. | ||
KATRYN, Dienstmaagd JOOST, Tuinman | } | van Anzelmus. |
FLIP, Knecht van Karel. SCHOONPRAAT, Maakelaar. | ||
JAN, KNIERTJE, | } | Bruigom en Bruid. |
TYS, KLAAR, | } | Waerd en Waerdin. |
Zwygende, en Danssende. |
Boeren. Boerinnen. Speellui. |
DE |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
TWEEDE TOONEEL. |
DARDE TOONEEL.. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
FLIP. |
TYS. |
VIERDE TOONEEL. |
TYS. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
TYS. |
FLIP. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
VYFDE TOONEEL. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
Klaar binnen. |
FLIP. |
ZESDE TOONEEL. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
ZEVENDE TOONEEL. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
SCHOONPRAAT. |
Karel binnen. |
ACHTSTE TOONEEL. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
NEGENDE TOONEEL. |
TIENDE TOONEEL. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
ELFDE TOONEEL |
KATRYN. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
JOOST. |
KATRYN. |
Joost binnen. |
TWAALFDE TOONEEL. |
FLIP. |
KATRYN. |
SCHOONPRAAT. |
KATRYN. |
SCHOONPRAAT. |
KATRYN. |
FLIP. |
Hy kust haar. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
SCHOONPRAAT. |
KATRYN. |
Einde van het Eerste Bedryf. |
TWEEDE BEDRYF. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
TWEEDE TOONEEL. |
ANZELMUS tegens Katryn. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
DARDE TOONEEL. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS tegens Schoonpraat. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
ANZELMUS. |
VIERDE TOONEEL. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
Katryn binnen. |
ANZELMUS. |
VYFDE TOONEEL. |
ANZELMUS. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
IZABEL tegens Katryn. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
Katryn binnen en weêr uit. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
FLIP. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS, neemende het Contract van Izabel. |
FLIP, Anzelmus het Contract uit de hand rukkende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
SCHOONPRAAT. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
ZESDE TOONEEL. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
Katryn gaat al lachchende van t Tooneel. |
ZEVENDE TOONEEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
ACHTSTE TOONEEL. |
JAN. |
KNIERTJE. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
IZABEL. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
IZABEL. |
KNIERTJE. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
JAN. |
KNIERTJE. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
Jan en Kniertje binnen. |
IZABEL. |
NEGENDE TOONEEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
IZABEL. |
KATRYN. |
Einde van het Tweede Bedryf. |
DERDE BEDRYF. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
SCHOONPRAAT. |
KAREL. |
TWEEDE TOONEEL. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
FLIP. |
KATRYN. |
DARDE TOONEEL. |
VIERDE TOONEEL. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
KAREL. |
FLIP. |
VYFDE TOONEEL. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
FLIP. |
KLAAR. |
ZESDE TOONEEL. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
TYS. |
KLAAR. |
ZEVENDE TOONEEL. |
JAN. |
TYS. |
JAN. |
KNIERTJE. |
JAN. |
TYS. |
KNIERTJE. |
JAN. |
TYS. |
ACHTSTE TOONEEL. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
NEGENDE TOONEEL. |
FLIP. |
JAN. |
Al te zamen. |
ANZELMUS. |
Karel voegt zich by Izabel, Flip by Kniertje en Katryn; en Anzelmus by Jan. |
JAN. |
Drie Boeren en drie Boerinnen maaken een dans. |
KAREL. |
IZABEL. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
JAN. |
De Speellui speelen. Karel en Izabel, Jan en Kniertje danssen; onder den dans treed Flip, al danssende, toe, en vat de Bruid om den hals. |
JAN. |
Zy vechten. De Speellui speelen voort, en Anzelmus, nevens de anderen, willen hen scheiden, onderwylen danst Karel en Izabel de Kamer uit. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
Zy laaten malkanderen los, en Katryn stoot Flip de Kamer uit. |
TIENDE TOONEEL. |
JAN. |
ANZELMUS. |
JAN. |
ANZELMUS. |
TYS. |
ANZELMUS. |
ELFDE TOONEEL. |
FLIP. |
KATRYN klaagend. |
ANZELMUS. |
FLIP schreijende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
Lachchende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
1. Flip zingt. |
2. |
Lachchende. |
Schreijende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
Schreijende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
Lachchende. |
Klaagend. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
FLIP, klaagend. |
ANZELMUS. |
KATRYN, schreijende. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
TWAALFDE TOONEEL. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KLAAR. |
TYS. |
ANZELMUS. |
KLAAR. |
DARTIENDE TOONEEL. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
VEERTIENDE TOONEEL. |
IZABEL. |
KAREL. |
IZABEL. |
Karel ondekt zich. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
KAREL. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
ANZELMUS. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
IZABEL. |
KAREL. |
KATRYN. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
JAN. |
ANZELMUS. |
FLIP. |
De Dans van de drie Boeren en drie Boerinnen word hervat. EINDE. |
Tekstkritiek: |