Klucht van
[Vignet: Bijenkorf, In Liefd Bloeyende]____________________ TAMSTERDAM, |
PERSOONEN. |
Op de Zin: |
Klucht van t Kaboutermannetje. |
Meelis schrijft, en leest het dan Iilles veur. |
Meelis verschrijft de twee onderste reegels. |
Jillis leest t Ceeltje, en spreekt: |
Hy verschrijft de twee onderste regels. |
Jillis leest, en spreekt: |
Hy verschrijft de twee onderste Regels. |
Jillis leest, en spreekt: |
Jilles met Annetje uit. |
Meelis binnen. |
Annetje gaat op een Stoel voor t Bedt zitten. |
Binnen. |
Karel uit. |
Annetje spreekt uit t Venster: |
Karel binnen. |
Jilles uit. |
Annetje met een Wijn-kan uit. |
Zy gaat op t bedt leggen, en zet de kan by hem neêr. |
Hy rijst op en zingt; |
Hy zingt weer: |
Binnen. |
Annetje. | Dus treur ik dagh en nacht, En niemandt hoort mijn klacht Dan alleen doove ooren, Die niet en willen hooren (210) Noch luistren na mijn smart Die ik draag in mijn hart. | Jilles komt weer uyt, en luystert. |
Karel en zijn Knecht uyt. |
Jilles uyt. |
Binnen en weer uit. |
Meelis uit. |
De Knecht uyt als een Kabouterman, en telt Geldt, Jilles dit hoorende, komt mee uyt. |
Hy meent de Kamer uyt te loopen, en loopt op t bedt. |
Annetje van t bedt. |
Jilles uyt, en roept zijn Miester. |
Annetje komt weer van binnen by t bedt. |
Jilles en Meelis uyt. |
Jilles uit met een Lantaren. |
Karel uit, Jilles loopt hem op t Lijf. |
Meelis en Jilles binnen. |
Hy klopt aan de Deur, Annetje uit. |
Binnen. |
Meelis en Jilles uit. |
Karel uit het Veinster, en Annetje luystert. |
Karel en Annetje komen uiten huis, Meelis en Jilles loopender weer in, en doen de Deur toe, en gaan uit het Venster leggen. |
Iilles Singt. |
UIT. |
J. Barentsz. |
Tekstkritiek |