LEO DE GROOTE,[Vignet: Bijenkorf: De Byen storten hier het eelste dat zy lezen, // om de oude Stok te voên, en de ouderlose Wezen]Te AMSTELDAM, |
TOEWYING, |
Indien ik genoeg met moed en yver bezield ben om, op myne jaaren, myne beschaafde Landgenooten een Tooneelstuk van eigen vinding te durven aenbieden, de aanmoediging van Uw Welëd: Gestr: heeft niet weinig hiertoe te weeg gebragt. Het is dan oock den vriendelyken Beschermer myner Zangster dien ik de eer heb dee- [fol. *2v] zen mynen eersteling te te wyën: gelukkig dat my zulks gelegenheid verschaft om Uw Welëd: Gestr: dus een openlyk bewys myner achting te geeven. Ik zal hier niet ophaalen op welke edele gronden die steunt; genoeg is t my bekend dat Uw Weldëd: Gestr: meer vermaak schept in deszelfs lof te verdienen, dan in dien te hooren: ik voeg alleen hierby dat niemand met dieper eerbied kan zyn, |
Copye van de privilegie. |
DE Staten van Holland en Westvriesland doen te weeten: alzo ons te kennen is gegeeven by de Regenten van het Wees-en Oude Mannenhuys der Stad Amsterdam, en in die qualiteiten te samen Eygenaers, mitsgaders Regenten van den Schouwburg aldaar; dat zy Supplianten, eenige Jaaren hebben gejouïsseert van t Octroy by ons den 27 May van den Jaare 1728. als meede van de prolongatie van dien den 6 December 1742. aan de Supplianten verleent, waar by wy aen de Supplianten goedgunstiglyk hadden geaccordeert en geoctroyeert, om nog voor den tyd van vyftien agter een volgende Jaaren, de Werken, die ten dienste van het Toneel reets waren gedrukt, en van tyd tot tyd nog verder in het licht gebragt, en ten Tooneele gevoert zouden mogen werden, alleen te mogen drukken, doen drukken, uitgeeven en verkopen, dat de Jaren, by de voorsz. prolongatie van t gemelde Octroy of Privilegie vervat op den 6 December van deezen Jaare 1757. stond te expireeren; en dewyl zy Supplianten ten meesten dienste van de Schouwburg, (waar van hunne respective Godshuyzen onder andere meede moeten werden gesustenteert, de voornoemde Werken, zo van Treurspellen, Blyspellen, Klugten, als anders, die reets gedrukt, en ten Toneele gevoert zyn, of in het toekoomende gedrukt, en ten Toneele gevoert zouden moogen werden, gaarne alleen, gelyk voorheenen, zouden blyven drukken, doen drukken, uitgeeven en verkopen, ten einde dezelve Werken, door het nadrukken van anderen, haar luister, zoo in taale als spelkonst, niet mogten komen te verliesen, en de wyle haar Supplianten zulks na de expiratie van de voornoemde prolongatie van t voorsz Octroy, niet gepermitteert was; zoo keerden de Supplianten haar tot Ons, reverentelyk verzoekende; dat Wy aan de Supplianten, in haar voorsz. qualiteyt, geliefden te verleenen prolongatie van het voorsz Octroy, om de voorsz. Werken, zoo van Treurspellen, Blyspellen, Kluchten, als anders, reets gemaakt, en ten Toneele gevoert, of als nog in het ligt te brengen, en ten Toneele te voeren, nog voor den tyd van Vyftien eerstkomende en agter een volgende Jaaren, alleen te mogen drukken, en verkoopen, of te doen drukken, en verkopen, met verbod aan alle anderen op zeekere hooge Poene by Ons daar tegens te statueeren, daar van te verleenen Octroy in forma; ZO is t dat Wy de Zaake ende t voorsz. verzoek overgemerkt hebbende, ende genegen wezende, ter beede van de Supplianten, uit Onze regte weetenschap, Souveraine magt en authoriteit, dezelve Supplianten geconsenteert, geaccordeerd en geoctroyeert hebben, consenteeren, accorderen ende octroyeren haar by deeze, dat zy, geduurende den [fol. *3v] tyd van nog Vyftien eerst achter een volgende Jaaren, de voorsz. Werken, indiervoegen, als zulks by de Supplianten is verzogt, en hier vooren uitgedrukt staat, binnen den voorsz. Onzen Lande alleen zullen mogen drukken, doen drukken, uitgeeven ende verkopen, verbiedende daaromme alle en een iegelyken de voorsz. Werken, in t geheel ofte ten deele te drukken, na te drukken, te doen nadrukken, te verhandelen, of te verkopen, ofte elders nagedrukt, binnen den zelven Onzen Lande te brengen, uit te geven of te verhandelen en verkopen, op de verbeurte van alle de nagedrukte, ingebragte, verhandelde of verkogte Exemplaren, ende een boete van drie duyzend guldens daar en boven, te verbeuren, te Appliceren een derde part voor den Officier, die de Calange doen zal, een derde part voor den Armen der plaatsen daar het Casus voorvallen zal, ende het resteerende derde part voor de Supplianten, en dit telkens zo meenigmaal als dezelve zullen worden agterhaalt, alles in dien verstande, dat Wy de Supplianten met deze Onzen Octroye alleen willende gratificeeren tot verhoedinge van hunne schade door het nadrukken van de voorsz. Werken, daar door in genig en deele verstaan den innehoude van dien te autoriseren, ofte, te advouëren, en veel min, dezelve, onder onze protextie en bescherminge, eenig meerder Crediet, aansien, of reputatie te geeven, nemaar de Supplianten in cas daarinne iets onbehoorlyks zoude influëren, alle het zelve tot hunnen laste zullen gehouden wezen te verantwoorden, tot dien einde wel expresselyk begeerende, dat by al dien zy dezen onzen Octroy voor den zelve Werken zullen willen stellen, daar van geene geabbrevieerde of gecontraheerde mentie zullen mogen maken, nemaar gehouden weezen, het zelve Octroy in t geheel, en zonder eenige omissie, daar voor te drukken, of te doen drukken, en dat zy gehouden zullen zyn, een Exemplaar van de voorsz. Werken, op Groot Papier, gebonden en wel geconditioneert, te brengen in de Bibliotheek van onze Universiteyt te Leyden, binnen den tyd van zes weeken, na dat zy Supplianten dezelve Werken zullen hebben beginnen uit te geeven, op een boete van zes hondert gulden, na expiratie der voorsz. zes Weeken, by de Supplianten te verbeuren ten behoeve vande Nederduitse Armen van de plaats alwaar de Supplianten woonen, en voorts op poene van meter daad versteeken te zyn van het effect van deezen Octrroye, dat ook de Supplianten, schoon by het ingaan van dit Octroy een Exemplaar gelevert hebbende aen de voorsz. Onze Bibliotheek, by zoo verre zy geduurende den tyd van dit Octroy dezelve Weken zouden willen herdrukken met eenige Observatien, Noten, Vermeerderingen, Vernaderingen, Correctien, of anders, hoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn wederom een ander Exemplaar van dezelve Werken, geconditioneert als voren te brengen in de voorsz. Bibliotheek, binnen denzelven tyd, en op de boeten en poenaliteit, als vooren. En ten einde de Supplianten deezen onzen Contente ende Octroy mogen genieten als naar behooren, lasten wy allen en een iegelyken, dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten van den inhoude van dezen doen, laaten en gedogen, rustelyk, vredelyk en volkomentlyk genieten en gebruiken, cesseerende alle belet ter concentratie. Gedaan in den Hage, onder on- [fol. *4r] zen Grooten Zegele, hier aan doen hangen op den agtsten November, in t Jaar onzes Heeren en Zaligmakers duizend zeven-honderd-zeven-en-vyftig. |
P. STYN. Ter Ordonnantie van de Staaten, C. BOEY. |
Aan de Supplianten zyn, nevens dit Octroy, ter hand gestelt by Extract Authenticq, haar Ed. Gr. Mog. Resolutien van den 28. Juny 1715, en 30. April, 1728, ten einde om zig daar na te reguleeren. De Regenten van het Wees- en Oude-Mannenhuis hebben, in hunne voorsz. qualiteit, het recht van deze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen Druk, van LEO DE GROOTE; Treurspel, vergund aan Izaak Duim. |
Amsteldam, den 2den January, 1767. |
PERSONAADJEN. |
LEO DE GROOTE, Keizer van t Oosten. LEONTIA, Dochter van Leo, Gemaalin van Ardaburius. ASPAR, een der Ryksgrooten. ARDABURIUS, Zoon van Aspar, Gemaal van Leontia. BAZILIUS, Veldheer van Leo. | ||
MAXIMUS, FLAVIUS, | } | Raadsheeren. |
ISMENE, Staatjuffer van Leontia. ALEXIS, Hoofdman der Lyfwachten. Raadsheeren, Gevolg en Wachten. |
Het Tooneel is te Constantinopolen, eertijds Byzantium, in t Paleis des Keizers. |
LEO DE GROOTE, |
MAXIMUS. |
LEO. |
MAXIMUS. |
LEO. |
MAXIMUS. |
LEO. |
TWEEDE TOONEEL. |
LEO, van den troon treedende. |
BAZILIUS. |
FLAVIUS. |
LEO. |
BAZILIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
BAZILIUS. |
FLAVIUS. |
LEO. |
DERDE TOONEEL. |
LEO. |
ALEXIS. |
LEO. |
VIERDE TOONEEL. |
ASPAR. |
LEO. |
ASPAR. |
LEO. |
VYFDE TOONEEL. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ZESDE TOONEEL. |
Einde des Eersten Bedryfs. |
TWEEDE BEDRYF. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS, leest. |
(Hy werpt het met veröntwaardiging op een schryftafel.) |
(Na dat hy een weinig in gepeins is geweest.) |
TWEEDE TOONEEL. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS, hem weêrhoudende. |
(Hy neemt de pen op.) |
(Hy werpt ze weder weg.) |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
BAZILIUS. |
ARDABURIUS. |
Ter zyde. |
Tegen Aspar. |
ASPAR. |
DERDE TOONEEL. |
ARDABURIUS. |
(Hy onderteekent het geschrift en geeft het Bazilius.) |
VIERDE TOONEEL. |
VYFDE TOONEEL. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ZESDE TOONEEL. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ZEVENDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ASPAR, ter zyde. |
LEONTIA. |
ASPAR. |
AGTSTE TOONEEL. |
NEGENDE TOONEEL. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
LEONTIA. |
TIENDE TOONEEL. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
FLAVIUS. |
LEO. |
Einde des Tweeden Bedryfs. |
DERDE BEDRYF. |
TWEEDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
ARDABURIUS. |
DERDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
VIERDE TOONEEL. |
BAZILIUS. |
LEONTIA. |
VYFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
LEO. |
BAZILIUS. |
LEO. |
BAZILIUS, ter zijde. |
LEO. |
BAZILIUS. |
ZEVENDE TOONEEL. |
AGTSTE TOONEEL. |
LEO. |
ARDABURIUS, ter zyde. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
NEGENDE TOONEEL. |
TIENDE TOONEEL. |
ARDABURIUS, Aspar willende omhelzen. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ELFDE TOONEEL. |
ALEXIS, tegen Aspar. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
ALEXIS. |
ASPAR, ter zyde. |
Tegen Alexis. |
TWAALFDE TOONEEL. |
Einde des Derden Bedryfs. |
VIERDE BEDRYF. |
LEO, tegen Alexis. |
Tegen Aspar. |
ASPAR. |
LEO, na dat hy Alexis een teeken gegeeven heeft van achterwaarts te gaan. |
ASPAR. |
LEO. |
ASPAR. |
LEO. |
ASPAR. |
LEO, opryzende. |
ASPAR, hem een geschrift overgeevende. |
LEO leest: |
ARDABURIUS. |
(Hy werpt zich in zyn armstoel.) |
ASPAR. |
LEO. |
ASPAR. |
TWEEDE TOONEEL. |
LEO. |
DERDE TOONEEL. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
Hem omhelzende. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
Geheel verwoed. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
VIERDE TOONEEL. |
VYFDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
ZESDE TOONEEL. |
ALEXIS. |
LEO. |
ALEXIS. |
LEONTIA. |
LEO. |
LEONTIA. |
ZEVENDE TOONEEL. |
MAXIMUS. |
LEONTIA. |
MAXIMUS. |
LEONTIA. |
Tegen Maximus. |
AGTSTE TOONEEL. |
BAZILIUS. |
LEONTIA. |
LEO. |
LEONTIA. |
NEGENDE TOONEEL. |
ASPAR. |
LEONTIA. |
LEO. |
Tegen Aspar. |
Tegen Maximus. |
TIENDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ELFDE TOONEEL. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
BAZILIUS. |
ASPAR. |
TWAALFDE TOONEEL. |
Einde des Vierden Bedryfs. |
VYFDE BEDRYF. |
ARDABURIUS. |
ALEXIS. |
ARDABURIUS. |
TWEEDE TOONEEL. |
FLAVIUS. |
ARDABURIUS. |
FLAVIUS. |
ARDABURIUS. |
FLAVIUS. |
ARDABURIUS. |
DERDE TOONEEL. |
ARDABURIUS. |
VIERDE TOONEEL. |
VYFDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
ZESDE TOONEEL. |
ALEXIS. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
Ter zyde. |
Tegen Alexis. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS, tegen Ismene. |
Tegen Alexis. |
ZEVENDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ISMENE. |
LEONTIA. |
ISMENE. |
LEONTIA. |
AGTSTE TOONEEL. |
LEO. |
LEONTIA. |
NEGENDE TOONEEL. |
ALEXIS. |
LEO. |
LEONTIA. |
ALEXIS. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
TIENDE TOONEEL. |
FLAVIUS. |
LEO. |
ELFDE TOONEEL. |
LEONTIA. |
ISMENE. |
LEONTIA. |
TWAALFDE TOONEEL. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
DERTIENDE TOONEEL. |
FLAVIUS. |
VEERTIENDE TOONEEL. |
ARDABURIUS, schielyk uitkomende, met een uitgetogen zwaard, terwyl zyn Gevolg Leo omringt. |
LEONTIA. |
VYFTIENDE TOONEEL. |
ASPAR, mede uitkomende met het zwaard in de hand. |
ARDABURIUS, toeschietende en hem weêrhoudende. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
(Hy werpt zyn degen weg.) |
ARDABURIUS. |
LEO. |
LEONTIA. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
ARDABURIUS. |
Knielende. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEO. |
ASPAR. |
ARDABURIUS. |
ASPAR. |
(Hy doorsteekt zich met een verborgen pook.) |
LEO. |
ARDABURIUS. |
LEONTIA. |
FLAVIUS. |
LEO. |
EINDE. |
DRUKFEILEN. |
Bladz: | 18. | Regel | 6. | staat: | haar Vader | lees: | haar Vader |
_____ | 20. | _____ | 23. | _____ | Gathicus | _____ | Gothicus |
_____ | 36. | laatste regel | _____ | naar gy zegt, | _____ | naar zy zegt, | |
_____ | 37. | _____ | 17. | _____ | t Waar | _____ | t Waar |
_____ | 44. | _____ | 13. | _____ | gevaar | _____ | gevaar, |
_____ | 47. | _____ | 16. | _____ | woud | _____ | zoud |
_____ | 58. | _____ | 15. | _____ | trraenen | _____ | traanen |
_____ | 61. | _____ | 15. | _____ | Wat waare, zo | _____ | Wat waare, indien |
Tekstkritiek: |