HET[Vignet: fleuron]TE HAARLEM. |
Men erkent geene Exemplaaren voor rechte drukken (overmids de Naadruk) dan die met de volgende Zinspreuk ondertekend zyn. |
A Musis Immortalias. |
[p. 3]
Dit door de hoop van winst te trekken, Verlokt door t schynschoon woordje RYK, Zich zelf te jammerlyk bedroogen, (5) Waardoor hun Zinnen te gelyk Met al hun Schatten zyn vervloogen. [p. 4]
FLIPPYN, Knecht in t Dolhuis.
Ik mot er noch om lachen, wat waaren ze daar bezig met Premien te neemen en te geeven Op de Zuid en op de West. daar was zulk een gedruis en geraas Op de eetzaal, dat men niet hooren nog zien kon: toen op de plaats (5) Daar hadt je t gaande; k docht vast dat ze handgemeen zouwen raaken, Daarom besloot ik elk op te sluiten, om een end van dat spul te maaken. Maar daar wordt geklopt, Flippyn! Flippyn! Doe eens open, wat of daar nou weêr voor een nieuwe Kommesaal zel zyn? [p. 6]
(10) Was er iets van je dienst?
Om het eens te doorzien. wy zagen voor de poort Het opschrift van het Dolhuis der Actionisten, en beslooten voort, Om onze nieuwsgierigheid te voldoen, eens binnen te treeden. Voor eerst verzoek ik dat gy ons het opschrift wat nader wilt ontleeden.
Men logeert hier Menschen, wier gekheid ligt tot dolheid over zou slaan, Indien men daar geen zorg voor droeg: t zyn alle Actionisten, Die zich byster in de rekening van hunne ingebeelde winsten vergisten, En door t droomen van Tonnegoudsen en Millioenen, by heele scheepslaadingen vol, (20) Geraakten hen de harssens op stelten en de breinkar op hol.
[p. 7]
Ja ik geloof dat dit Huis noch te klein zal worden, zo die Windhandel noch langer duurt; Daar zyn ook tot precautie eenige huizen hier achter aangekocht, die nou worden verhuurt, (25) Om, als t nood doet, dit Dolhuis uit te leggen: Doch het behoeft van nou of an, dat ken ik mit waarheid zeggen, Voor de grootste van dit soort van Huizen in ons gansche Land Niet te wyken.
Hoe dat Menschen, met een redelyke Ziel geschapen, (30) Zich aan zulk een Windhandel zo kunnen vergaapen, En zich in staat stellen van niet alleen hun geld, maar hun oordeel te gelyk Te doen vervliegen.
Dat woord van ryk flikkert haar alle even sterk in de oogen, En, door de hoop van het haast te zyn, wordt er meenig bedroogen.
Hy maakt den ganschen dag Projecten van Commercie Compagnien en Navigatie, [p. 8] Van Disconteeren, Beleenen, Assureeren, enz. maar och laaçie! Het is zo verward dat er nog kop nog staart an te vinden is. (40) Eergistren hadt hy een Ontwerp tot het opkoopen van zouten vis. Gistren maakte hy een Compagnie om de heele Waereld rond te navigeeren. Alle dag heeft hy wat nieuws. ik denk te met hoe kan t de Gek zo praktizeeren. Indien de Heeren lust hebben om hem en de anderen eens te zien Zel ik hen ontsluiten.
(45) Zo doe het.
Ze doen niemand leed, anders zou ik ook wel wyzer weezen.
Die zo veel Premien op de Zuid en op de West heeft genooten, (50) Dat het hem eindelyk in de bol is geschooten; Want toen de Koopers de partyen opëischten, toen wist men geen raad; Zyn Maakelaar Slikop raadde hem wel dat hy Fredrik Hendrik te baat Zou neemen; maar hy kon den Man niet overreeden, Om zyn crediet en eer op die manier met voeten te treeden: [p. 9] (55) Dit bragt hem an t maalen, en t maalen hielp zyn kop op hol, En hadt men hem hier niet by tyds bezorgd was hy ligt nou al dol. Hier zit er een die al wat hy in de Waereld hadt door den Actiehandel heeft verlooren. Daar zit een Juffer met haar Meid.
Die aan den Actiehandel zo vast zyn, dat ze er s nachts of droomen, Indien er maar op t lest niet eenige van een party Acties in de kraam komen. Hier naast zit haar Galant met zyn Knecht, die al meê met het zelve sop Overgooten zyn; dat is te zeggen, de Acties zitten haar ook al in den kop. (65) t Is een lust om die Snaaken te hooren vryen, Heur praat hangt an een van allerhande Bubbelpartyen. Ik zal haar strak alle vier Doen ontsluiten voor uw pleizier. Hier zit de Maakelaar Grypal, die zo lang heeft gemaakeld, (70) Tot hy zen zelven in dit Dolhuis heeft gekaakeld. [p. 10] Hier zit een Smous, en daar naast zit een Waal. In t kort, want ik ken ze onmooglyk allemaal Opnoemen, ik heb hier by de veertig Kommesaalen, Die alle deur den Windhandel geraakten an t maalen; (75) En gelukkig zyn ze noch dat ze hier by my te kost zyn gelegd, Want ik denk haar deur den tyd noch weêr te recht By er verstand te brengen, of ten minsten k wil het hoopen. Maar al genoeg hier van. Flippyn! Flippyn: maak het Huisje van myn Heer Windbuil en Juffrouw Bubbels eens open.
Sedert dat ik u de laatste maal heb gesprooken.
ik heb my daar raar gewrooken Van een Smous, die my bedot hadt met een regiment Acties op Edam, Maar hoor t is een geheim, ik moet het u influisteren. [p. 11]
(85) Myn Prinses van de Kool en Wortel Compagnien! myn liefste Kaatje!
Ik docht dat je weêr met een Zantvoorder Pinkje na Engeland waart gegaan?
Dan keeren we weêrom. maar apropo, zellen we haast trouwen? (90) Verdult ik zel zulk een kros veur je houwen; Daar zel ik het portret van Meester Law, mit al zyn Actieverstand, Achter op laaten schilderen deur den besten Aap-pelles van ons gansche Land; En, ei luister eens na het opschikken van de Portieren, An de eene zy zel ik ze mit een Alkmaarsche Kool en an de andere zy mit een bos Hoornsche Wortels laaten versieren. (95) Voor op zel een Goudsche Gaaper staan, en naast hem een Rot mit een Ojevaar, Dan mot er noch een Varken, een Kalf, een Jeneverfles, een Pekelhaaring en andere fraaijigheden meêr bykommen, die alle even raar Zellen weezen, maar die allemaal wat motten beduiên: Je vat de kneep wel?
[p. 12]
Elk Actionist zel er wat in te spikkeleeren hebben: en als we dan van trouwen kommen, dan zel er eerst gaan! (100) De Bruid en Bruîgom gooijen gemeenelyk wat suiker onder de Jongens te grabbel, maar ik denk een ander wegje in te slaan, Want ik meen er een zak vol Acties op Medenblik onder te smakken, Dat zel klettig zyn, ha! ha! als ik er om denk zou ik me wel van vreugd bekakken, Daar meê worden al de Jongens Actionisten, en zo planten wy dien heerlyken en eerlyken handel voort, Want het zou jammer zyn dat die uit de Waereld raakte.
(105) Wat voor papieren schat dat jy meê ten Houwlyk zelt brengen.
Voor eerst tien Acties op Zwol, zes op Naarden en acht op Muiden, die ik noch in een yzeren kist heb leggen, Want die zyn zo goed als geld. dan heb ik op Purmerent Noch twintig Acties, en op Medenblik omtrent, Zo een tien twintig onbegreepen, zo wat over de honderd; (110) Dan heb ik er noch vyf op Rotterdam, maar die leggen van de andere afgezonderd, [p. 13] Want dat is iets extra, dat is het roompje van al de Compagnien. Maar laat ik nou jou rykdom ook eens hooren.
Luister toe: k heb acht Kalfskoppen, en twintig Varkensblaazen; Veertig Kaapers, en zestien Vaartgraavers, die ze alle overschreeuwen mit haar raazen: (115) Dan noch tien Pekelhaaringen; drie bossen Hoornsche Wortels, en een Alkmaarsche Kool; Ook heb ik noch zeven Ojevaars.
In al myn mooije goed. in t kort ik hoef jou niet te wyken, Want myn papiere rykdom zel veur niemand de vlag stryken: Ja daar staat myn Juffrouw mit jou Heer, die hebben nou zo veul in de Zuid en in de West, (120) In de Ramskoolbroek, in de Cheels, en in de Bank, en noch hou ik myn Acties best.
Die ik van t goud zel laaten maaken dat die van de Zuid of van de Barbiesjes noch vinden zellen, Dat goud zal anders van kleur zyn, het hedensdaagsche ziet zo bliek om zen neus. Wat dunkt je, Katryntje, dat is niet entre deuxs? (125) Dan zel ik noch een paar oreljetten veur je laaten draaijen [p. 14] Van twee Koolen, die ik daarom expres te Alkmaar zel laaten zaaijen.
Ik moet bekennen in d Actiehandel is geen gaauwer Juffer in ons Land.
Die Messieurs hebben ommers de Phisionomy niet van een Actionist, Dan zouwen ze zo stil niet staan kyken of ze voor er kop waaren geslaagen; Neen, die Luî leeven anders in de Waereld, die doen niet als vliegen en jaagen: (135) Een Actionist, die wat hart by t werk heeft, zit niet een oogenblik stil, En zit hy al eens, wel dan zit hy met zyn eene bil In de Barbiesjes, en met de andere in t onbekende Zuid. wel watte grillen! En jy zoudt denken dat die styve, stemmige, houte Jordens in Acties zouwen handlen willen?
[p. 15] (140) Maar Krispyn mondje toe, t is of Japikvaêr ons wenkt.
Of ik zel je met de bullepees wat digt op je wammes doen lappen.
Zo je niet zwygt... loop Flippyn laat nou al de anderen eens uit. (145) Maar daar wordt geklopt, je mot de deur eerst eens open maaken, En passen voor al op dat j hem weêr ter deegen sluit, op dat wy geen van onze Kommezaalen quyt raaken. Wel Heeren hebben ze je wat gediverteerd met haar zotte praat?
Kon ik my echter somtyds niet van lachen onthouwen.
Stel al uw kunst te werk om hem weêr te recht te brengen by zyn verstand. [p. 16]
Me dunkt ik ken dat troonietje; is t Losbol niet?
Hadt die niet genoeg mit ligtmissen te doen, dat hy hem ook zo diep in den Actiehandel moest dringen?
Hier in de Quincampoix niet; hoe zel t er weezen? k Zeg dat je luî den mond houdt ofje meugt vreezen.
(160) Ik ben de Koning van de Bubbel Compagnien! ik ben de Man die omtrent Vyf Millioenen met myne Acties heb gewonnen! [p. 17] En, Paai, als je me wat zoet aanziet vereer ik je wel eens een tien twintig duizend Dukatonnen; Want het komt my op een Tonnegouds vyf zes nou toch niet aan.
(165) Hy is dit leven hier ongewoon, hy zal noch wel wat leeren. Maar Eelhart en Valerius gy hier? wel hoe myn Heeren Ik hoop immers niet dat gy hier ook in de kost zyt besteed.
Dat gy zulke gedachten van ons hebt.
(170) Die gedachten kreeg ik om dat hier niet dan dolle Actionisten woonen.
Ons toestondt. Maar Heer Leander hoe staat het nu met de Negotie van Wind?
Kan nu geen twee haalen. elk is even verwonderd. (175) De Bankroeten zyn onbeschryfelyk en byna uit den tel. Men Fredrik Hendrikt by meenigte, en het Schipperschap op Viaanen is wel Vyfhonderd gulden meerder waardig dan voor deezen. [p. 18] En wat de mindre Bubbel Compagnien aangaat, die zullen wel haast te niet weezen. Zy kapituleeren al. de een prezenteert het ingelegde weêrom, de ander geeft uitstel tot het fourneeren van geld, (180) Welk termyn van uitstel ik geloof dat tot het einde der Waereld wel zal worden uitgesteld. Ik denk ook niet dat de Menschen zo dwaas zouden zyn om meêr te fourneeren. Hier meê leggen al de Vetjes en Directeursplaatsen, daar die grooten Heeren Actionisten zo op vlamden, in duigen, en de geheele ingebeelde rykdom raakt op den hond. En, als men t wel inziet, weet ik niet, hoe t iemand, die gezond (185) Van herssens is, in zyn gedachten kan komen, dat zulke Maatschappyen Met meêr voordeel zouden kunnen handlen dan Partikulieren, daar t heele werk van knevelaaryen Zo vast aan malkander hangt, dat het buiten dat onmooglyk schynt te kunnen bestaan Hoe kan een wys Mensch dan zulk een gevaarlyken doolweg in slaan? [1720f: Met meêr voordeel zouden kunnen handlen dan Partikulieren, daar t heele werk van schelmeryen Aan malkander hangt. in t kort t is knevelen en bedriegen te hoop, Zowel in den inkoop van goederen als in den verkoop.]
(190) Doch hier een speld by gestooken, eêr wy daar verder in verward raaken: En ik verzoek u, goede Vrind, dat gy ons de andere nu ook eens laat zien.
Flippyn doe t geen ik flus gezeid heb.
[p. 19]
Dat onze Projecteur Windvang ons weêr een nieuw Project zal vereeren.
Je luî mot wat stil weezen en geen questie beginnen.
[p. 20]
Wat met ons scheert, dan klop ik je wel ereis wat voor je bek.
Of ik zel je den mond eens komen stoppen.
Wel ik heb myn leven zulk een slegte Beurs niet gezien; Daar wordt niet gehandeld, nog niemendal gewonnen.
Nou is myn kost gekocht, ik heb t nou ver genoeg gebragt: [p. 21] Aan dit Project hangt myn welvaaren, en hier door is myn heil beschooren. ô Japikvaêr het is zo fraai! zo fraai!...
(215) Dan kunnen we oordeelen of t zo fraai is als jy hebt gezeid.
Je zelt dan niet meer zeggen dat ik gek ben, als ik dit geleezen heb; maar ik verzoek eerst wat silentie.
Hoe zel t daar weezen mit dat Volk? ik zeg je hou je stil! (220) Zie je niet dat myn Heer Windvang een nieuw Project leezen wil;
Maar op een Vaarwater daar nooit geen schepen hebben kunnen laveeren, Wy zullen een kust vinden, die niemand ooit heeft aangedaan, Een nieuwe Waereld Mannen! in t kort het is de Maan. (225) De Maan! de Maan! die, naar t onwederspreekelyk en overtuigend zeggen van de geleerdste Astrologisten, Een bevolkte kloot is, daar zullen wy na toe zeilen: wat dunktje nou gy Heeren Actionisten! Waar is op den geheelen Aardbol zulk een Concept bekend? [p. 22] Dat zal eerst voordeel geeven! daar zullen onze Waaren met twee driehonderd Percent Winst verkocht worden, of mooglyk noch meêr, en de Retoeren, (230) Die wy uit de Maanwaereld na onze kust zullen voeren, Zullen niet minder geeven; dat is dubbel winst op winst: Ja wy belooven alle jaar achthonderd Percent Uitdeeling op t minst. Dat is om ryk worden te doen! dat is wat anders te zeggen Als vier of vyf Percentjes! neen; hier moogen al de andere Compagnien de broek wel by neêr leggen. (235) Ook hebben wy een nieuw slag van Schepen gepraktizeerd, Daar wy meê kunnen zeilen, zonder dat de tegenwind ons deert; Wy bemoeijen ons met voor- nog tegenstroom, nog met verloop van tyen. Om kort te gaan, Heeren, t zyn Schepen met vleugels aan beide zyên, Die door een machine geduurig bewoogen worden, en dat met twee drie Man (240) Op een zeer ligte en gemakkelyke wys geschieden kan. Want al zo wel als Dedalus wel eêr op zyn wieken door de wolken kon vliegen, Zo kunnen wy met onze gevlerkte Schepen door de lucht zeilen, of ik moest my leelyk bedriegen. Maar neen; het spreekt van zelf, en t is zo duidelyk dat het de botste kan verstaan, Dat is beter inventie dan die van den Man in de Maan, (245) Dat is maar prullewerk. [p. 23]
Of zy moesten de Visscherspinkjes ook vleugels aannaaijen.
Raasbol, zel je maaken dat je wat op je lappen krygt.
(250) Wy hebben geen eeuwigaangroeijende Zantplaaten wech te maalen, Nog geen Vaart van ruim vier uuren lang te graaven; neen, de Lucht! de Lucht Staat ten allen tyden voor ieder een open om met een snelle vlucht Maar zeil te gaan: wy behoeven ons ook op geen Kompassen te betrouwen, Nog met Oost en West ons te moeijen, dewyl wy altyd de Maan in t oog kunnen houwen; (255) Dat is de Noordster daar wy op aan zullen gaan; en dat is het punt Waar op het voordeel van deeze Maan Compagnie is gemunt. Verders zullen wy Beleenen en Assureeren, Op alles wat ons voorkomt, ook zullen wy Disconteeren, [p. 24] Maar wy zullen maaken ryk van kas te weezen, om, of er een Wisselbrief van vier tonnegoudsen quam (260) Dien niet ongedisconteerd weêrom te zenden als die van......* Dat is te blaauw. Nu Messieurs! nu met de Intekening maar begonnen.
(265) Je bent hier te Hoorn niet.
k Biê zestig.
[p. 25]
k Zal dan een ander zoeken.
Tot driehonderd?
Daar s een gedrukt akkoord dat zal ik in gaan vullen.
[p. 26]
Al vry wel, Heer, maar kom, k zal honderd veertig geeven.
Aan niemand tot dien prys overdoen.
(285) Ik meen myne Acties as fyne koek te bewaaren, Achthonderd Percent uitdeeling belooven ze alle jaaren.
Je hebt het zo wel as ik gehoord, het komt uit den mond van myn Heer den Projecteur, En die zel ommers niet liegen. [p. 27]
(290) Zo veul stroppen om zen hals als hy al braave Familien geruïneerd heeft.
Maar ereis, heb je t hart, ik eisch veur men Acties nou vyfhonderd.
(295) Dat ikke zo cordiaale bin?
Daar zyn ze noch goed toe. [p. 28]
De Acties doen al zeshonderd Percent: ik zal voort (300) Myn partyen opëischen. Heer Wingraag zie hier het getekend akkoord, Gy zoudt my dienen te leveren.
Myn Fortuin is gemaakt. ik win nu grooter schat Dan de ryke Koning Krezus ooit bezat,
En jy zult my nu ook leveren.
En dat de Premie allemaal winst was. och! och! wat raad? wat raad? Ik ben geruïneerd!
(310) Kom voort myn Acties moeten er weezen, of ik zal jou de ribben smeeren. Hou daar dat s raak myn Heer de Contramineur. [p. 29]
Loop Flippyn jaag me al die Gekken maar na binnen; (315) Sluit elk terstond weêr in zyn eigen hok, En zet die nieuwe Kommesaal in nommer elf.
(320) Maar die Projecteur met zyn Compagnie na de Maan, Hoe gek dat hy is, heeft het niet al mis geraân. Want gelyk zyn inventie om met gevlerkte Schepen na de Maan te klimmen Louter wind is, zo zyn al de Bubbel Compagnien maar enkle herssenschimmen, Die alleen op wind gegrond zyn, en die door dien zelven wind (325) Weêr zo zullen vervliegen, dat men er geen overblyfsel van vindt. [p. 30] Wat roem en eer verdienen dan die wyze en voorzichtige Overheden Van onze drie vermaardste Hollandsche Steden, HAARLEM, LEIDEN en AMSTERDAM, dat zy Zich door zulk een gevloekt gety (330) Van Windnegotie niet hebben laaten vervoeren, maar die Landpest moedig durfden tegenstreeven, Waardoor zy eeuwig met lof in de Historiën zullen leeven.
Zo deel het ons mede.
t Geen onlangs te Haarlem is voorgevallen. (335) En dat ik u om de koddigheid met allen Gaarn wil mededeelen. Een zeker Heer, Daar by zyn Vrinden thuis zynde, wierdt voor vyftig duyzend gulden aan Acties op Ter Veer, Waarom hy ernstig gesolliciteerd hadt, toegezonden; Zyn Vrinden, daar by zynde, begonden (340) Wel hartig te lachen, en raadden hem dat hy die maar Voor een aalmoes zoude geeven aan deen of dandren Bedelaar; En met meêr diergelyke discoursen zochten zy zo wat met hem en met zyne Acties te gekken. De dag, dat hy gereed was om te vertrekken, Ontmoette hy aen de Sparwouder Poort (345) Een armen Schooijer, dien hy voort Zyne Acties voor een aalmoes wilde vereeren; Maar de Schooijer bedankte hem, en zeî dat hy veel liever een oortje zou begeeren. [p. 31] Wat verder gaande rencontreerde hy een Jood, Dien hy weder zyn vyftigduizend guldens Acties op Ter Veer aanboodt, (350) Om met of zonder avans te verkoopen; Doch de Smous boodt er net vyftig duizend guldens aan Acties op Naarden voor. hoe t nu verder is afgeloopen Is my onbekend; ligt zal hy ze ook in t Jaagers zakje gestooken hebben.
Want ik word al moê van hier zo lang te staan. (355) Zyn wy ook iets schuldig, Vrind, voor t bezien van dit Huis.*
Maar beliefje an de Knecht wat te geeven dat staat in uw begeeren.
[p. 32: blanco]
vs. 316 en 352 weesrijm |