Molenhof: De krollende Ritzaart, met de gulden legenden van Jan van Tongeren. 1658. Uitgegeven door drs. G.C. van Uitert Red. dr. A.J.E. Harmsen, Universiteit Leiden. Ceneton065380 UBGent Ursicula In deze uitgave zijn evidente zetfouten gecorrigeerd en gemarkeerd met een asterisk. De tekst is grotendeels gezet in de fractuurletter. Deze is in een aparte kleur weergegeven. |
De Krollende Ritzaart,
[Vignet: typografisch ornament]Tot AMSTERDAM, |
INHOUD. |
KLaartjen Altegoed, Deughdelikke en zeer saghtzinnighe Vrouw, lang een tijd vaner Man, ghenaamt, Krollende Ritzaart, geweldigen Hoerendop,* met slagen, en andere onbehorelikheeden, geplaagt zijnde, koomt endelik by Griet Duivels een vaner oude Kornuiten, door trapt in loosheid, en vaardig van mond en handen, waar aan sy donhebbelikheid vaner man, en rampzalig huwelik te kennen geeft. Deeze, meter verleeghen zijnde, spreekter een hart in t lijf, met een voorstellende zeekker kluchtig middel, om Ritzaart van zen quaad leven, ter bekeringe te brengen, het geen in t werck gestelt zijnde, zoo veel nuts schaft, dat Ritzaart, wanende dat de Duivel hem ontmoet was, alle hoeren, en Hoer huizen af sweert, en met zen Gemaalin voort aan in alle min en vriendschap, het leeven endigt. |
Het Toneel is s GRAVEN-HAGE. |
Spelende Bedrivers. |
GRIET duivels. KLAARTIEN altegoed. KAAT lichtjekeurs. Krollende RITSZAART. Holle IAS. VROEGBEDORVEN. LICHTVERLEIDT. |
De Krollende Ritzaart, |
TWEEDE DEEL, |
Griet, en Klaar versien met wappers, Holle Ias in een Schoorsteen vegers kleed, met en nikkers grijns, voor t aangezigt, en een kneppel in de hand stillekens uit |
Ritzert, en Kaat aan t zoenen, en omarmen. |
Hy treckt zyn mes. |
Ias binnen. |
Griet uyt. |
binnen |
DERDE DEEL. |
1. |
2. |
3. |
4. |
5. |
6. |
7. |
8. |
9. |
10. |
11. |
12. |
Singen te zamen. Toon: Princesse als het wezen magh. |
Holle Ias vermomt uit. |
Vroegbedurven, en Lichtverleid binnen. |
binnen |
MOLEN HOF. |
Toegift |
Tekstkritiek: |