DE
[Vignet: Nil Volentibus Arduum].T AMSTELDAM, |
COPYE van de PRIVILEGIE. |
DE Staaten van Holland ende Westvriesland, Doen te weeten, Alzo ons vertoont is by die van het Kunstgenootschap NIL VOLENTIBUS ARDUUM, tAmsterdam, hoe dat zy Supplianten op het voorbeelt van Italiaansche, Engelsche en Fransche Academien, voor veel Jaaren niet zonder zorg, moeite en ongemeene kosten, hun Kunstgenootschap hadden opgeregt, tot opbouwing ende voortsetting van de Nederlandsche Taal- en Digtkunst, en dat ten zelven einde de Supplianten ende hunne Kunstgenootschap, Ook by continuatie van hun voorig Privilegie en Octroy, op den 14. Maart, 1707. door ons op nieuw was begunstigt, om geduurende den tyd van nog vyftien Jaren alleen, en met uytsluiting van allen anderen, te mogen drukken, herdrukken, uytgeeven en verkoopen, in zodanigen Formaat en Taale als het de Supplianten geraden zoude mogen vinden, alle de Werken van het voorgenoemde Kunstgenootschap, als toen reeds gedrukt, en in gevolg van tyd verder te maaken, te drukken, te herdrukken, uyt te geeven ofte te Verkopen, onder het voorsz. Opschrift van, NIL VOLENTIBUS ARDUUM, met verbod van alle contraventie, onder wat pretext zulks ook zoude mogen zyn; en dat op zodanige poene of straffe, als breeder by het zelve Octroy by Copie authenticq aan ons geexhibeert stont uytgedrukt. Ende dewyle het zelve Octroy op den 14. Maart, dezes Jaars 1722. stond te expireeren, en dat zy Supplianten, ofte wel die geene, die hunnent weege, het drukken en herdrukken van hunne Werken, hadden bekostigt gehad, nog met de zelve grootelyks waaren en bleeven beswaart, en zonderling door de onderkruiping van die géne, die niet tegenstaande, en in verachting van ons voorsz. Octroy hadden durven bestaan, de voorsz. Werken meede na te Drukken en te Verkoopen, hoewel zeer gebrekkelyk, en tot oneere van het Kunstgenootschap, en tot verachtering van de Nederlandsche Taal- en Dichtkunst; behalven dat er ook verscheide Stukjes en Werken thans op nieuws stonden uyt te komen, ende de voorige met Titul, Kunst-platen, Muziek en anderzints voorzien en verbeetert, op Nieuw stonden uyt te koomen, zo vinden zy Supplianten, bedugt zynde, dat zy door baatzugtige menschen tot merkelyke schade van de Geintresseerdens, al verder stonden Getraverseert en onderkroopen te werden, met en door het Nadrukken, ende anderzins; zig genootzaakt tot voorkoming van dien haar te keeren tot Ons, versoekende dat het Onze goede geliefte mogte zyn, het voorsz. Privilegie ende Octroy voor nog vyftien jaaren naar desselfs expiratie, zullende wezen den 24. Maart, dezes loopenden Jaars, weder te verlengen en te continueeren, op poene en straffe tegens de contraventeurs, daar by te statueeren; ZOO IS T, dat wy de saake ende t voorsz. Versoek over gemerkt hebbende, ende geneegen wezende ter beede van de Supplianten, uyt onze regte wetenschap, Souveraine Magt ende Authoriteyt, de zelve Supplianten Geconsenteert, Geaccordeert, en Geoctroyeert hebben, Consenteeren, Accordeeren en Octroyeeren haar by deezen, dat zy geduurende den tyd van vyftien eerst achtereenvolgen- [fol. pi 3v] de Jaren, zullende ingaan met den 24. Maart dezes loopenden Jaars, alle de voorsz. Werken, by continuatie binnen den voorsz. onzen Landen, alleen zullen mogen Drukken, doen Drukken, Uytgeeven en Verkoopen, verbiedende daar omme allen ende eenen iegelyken alle de voorsz. Werken in t geheel ofte ten deel te Drukken, naar te Drukken, te doen Naardrukken, te Verhandelen, ofte Verkoopen, ofte elders Naargedrukt, binnen den zelven Onze Landen te brengen, uyt te Geeven ofte te Verhandelen en Verkoopen, op Verbeurte van alle de Naargedrukte, Ingebragte, Verhandelde, ofte Verkogte Exemplaaren, ende een Boete van drie Duizend Guldens daarenboven te verbeuren; te appliceeren een derde part voor den Officier, die de Calange doen zal, een derde part voor den Armen der plaatze daar het Casus voorvallen zal, ende het resteerende derdepart voor de Supplianten, ende dit telkens zoo meenigmaal, als dezelve zullen werden agterhaalt, alles in dien verstande, dat Wy de Supplianten met dezen onzen Octroye alleen willende Gratificeeren, tot verhoedinge van hunne Schade door het Nadrucken van de voorsz. Werken, daar door in geenigen deele verstaan, den innehouden van dien te Autoriseeren ofte te Advouëren, ende veel min dezelve onder onze protexie, ende bescherminge, eenig meerder Credit, aanzien ofte reputatie te geeven, nemaar de Supplianten in cas, daar inne iets onbehoorlyks zoude influëren, alle het zelve tot haren Lasten zullen gehouden weezen te Verantwoorden, tot dien eynde wel Expresselyk begeerende, dat by aldien zy dezen Onzen Octroye voor dezelve Werken zullen willen stellen, daar van geene geäbbrevieerde ofte gecontraheerde mentie zullen mogen maken, nemaar gehouden wezen, het zelve Octroy in t geheel, en zonder eenige Omissie daar voor te drucken, of te doen drukken, ende dat zy gehouden zullen zyn, een Exemplaar van de voorsz. werken, Gebonden ende Welgeconditioneert te brengen in de Bibliotheek van onze Universiteyt tot Leyden, ende daar van behoorlyk te doen blyken, alles op poene van het effect van dezen te verliezen, Ende ten eynde de Supplianten dezen Onzen Consente, ende Octroye mogen genieten, als naar behooren, Lasten wy allen ende eenen ygelijken, dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten van den inhouden van dezen doen, Laten, ende gedogen, Rustelyk, Vredelyk, ende Volkomentlyk genieten ende gebruyken Cesserende alle belet ter Contrarie. Gegeven in den Hage, onder onzen Groten zegele hier aan doen hangen op de zevenentwintigste January, in t Jaar onzes Heere ende Zaligmakers duysend zevenhondert en twee-en-twintig. W. v. Wassenaar. Ter Ordonnantie van de Staaten, SIMON van BEAUMONT. |
VOORREDE. |
DE stóf van dit Blyspél is getrókken uit lEcole de Maris; óf, Schoole der Mannen, van den Heer Moliere. Het had deezen naam mogen behouden ten aanzien van ménschen, die zich meer aan den schyn dan aan t weezentlyke vergaapen. Dóch ik heb groote réden gehad, om, niet alleen den naam, maar ook de schikkinge van dit wérk te veranderen, én aldus de waarschynlykheit te betrachten die ons verplicht geene zaaken buitens huis te vertoonen, die binnen s huis voorvallen; en met één de karakters der personaadjen waar te neemen; én andere omstandighéden die hier voorkoomen, naar den trant van onze tyden én zéden te schikken: een hoofdpunt dat van veelen verzuimt wordt, die ter naauwer noodt, sléchts eene vertaalinge, naar den ruuwen letterlyken zin, aan den dag bréngende, zig luttel hier méde bekommeren, zynde ook veeltyds niet magtig dit in acht te neemen. De Fransche Dichter heeft zich in dit Blyspél bediend van de Adelphi, óf Gebroeders, van Terentius, gelyk deeze de stóffe voor zyn Tooneelstuk ook genomen heeft uit den Griekschen Poëet Menander. Gelyk nu Moliere, den ganschen draad van dit Blyspél heeft gepast op de Fransche zéden van zynen tyd, hebben wy het onze, gelyk het de wélvoegelykheid vereischt, geschikt naar onzen tyd, om alle wanschikkelykheid wég te neemen. Dit Spél, waar in geene zédelessen ontbreeken, wordt voor één der béste stukken van Moliere gereekend, én gestéld névens zyn Mizantrope, lImposteur óf Tartuffe, én Les Femmes Scavantes, die hunnen Dichter groote eere én voordeel hebben toegebragt. |
VERTOONERS. |
STEILOOR, Oudste, GOEDAARD, Jongste, | } | Gebroeders; Voogden van | { | Ruffina, én Willegond. |
WILLEGOND, Zuster van Ruffina. | ||||
KATRYN, Meid RUFFINA, Zuster | } | van Willegond. | ||
LEKKER, Knécht van Heerman. | ||||
HEERMAN, Vryer van Ruffina. | ||||
SLIK-OP, Notaris. |
DE |