HET I. VER-TOOGH.
EERSTEN WT-GHANG. |
DEn Keyser Jochun sich verweckende tot haet der Christenen, eert syne Goden.
De Christelycke Religie vraeck versoeckende over de wreetheydt des Keysers, verweckt de Christenen tot de martelie.
Justa beproeft hebbende de stantvastigheyt van hare kinderen, verwecktse tot de doodt.
[fol. π2r]
Vertoont hoe veel beter Justa hare kinderen verweckt tot de doodt voor de eere Godts, als andere hare voor de eere de wereldt.
HET II. VER-TOOGH.
EERSTEN WT-GHANG. |
IAcobus ende Iustus worden door de Religie versterckt.
Den Tyran soeckt te vergheefs Iacobum ende Iustum met hunne Moeder Iusta eendeels met giften, een-deels met dreygementen tot hem te trecken.
Toont de ydelheydt van de eere, die den Tyran op-offert.
De Kinderen veroordeelt ter doodt, offeren hun tot alle soorten van tormenten, ende nemen het laetste af-scheyt van hare Moeder.
[fol. π2v]
HET III. VER-TOOGH.
I. WT-GHANG. |
IAcobus ende Iustus stryden in de teghenwoordigheydt des Tyrans om eerst te sterven, hetwecke Iacobus verkryght.
Te vergheefs vlieden andere kinders de doodt die Iustus ende Iacobus begheren.
Iustus siende het hooft van synen aflyvighen Broeder, verweckt sich tot ghelycke kloeckmoedigheydt.
Hy verblydt hem met syne Moeder ontfangen hebbende de sententie des doodts.
Iusta verblydt haer over de martelie van hare Sonen.
|