ZABYNAJA,[Vignet: fleuron]t Amsteldam, Gedruckt by Tymen Houthaeck. |
OP-DRAGHT, |
DAt Dom, gelijk de Hoog-duitschen zeggen, driest is, moet elk gelooven: dan of er noch eenighe waren die aen t zelve zeggen twijffelden, die zullen van my terstont overtuyghd zijn: want de daad spreekt; naar-dien ik zoo bot toe-loop, en my niet ontzie, om deze door-trapte Zabynaja onder uw E. oogen te brengen: Jae dat meer is uw E. tot een bescharm-Heer, voorer, tegens t beknibbelen der neus-wijse bedil-allen, uit te kippen: doch mijne stoutigheid is evenwel met een weynigh redelikheids verzelt; naar-dien zy, door uw E. toe-doen, heure Spaensche spraak veranderd, en my in goed Neerduits heure bedriegeryen verteld heeft: my biddende om deselve den Schouburgh bequaam te maken, daar in ik terstont bewilligde: doende haer, beneven heure taal, ook in plaats verwisselen; vermidts onze geboort-Stadt Burgos genoeg met er armen om-halst. Wilt my, mis ik, verschoonen. Ontfangh het voor een werk van zoodanig een als ik ben. Vind ghy geen kunst, t is geen nood; evenwel is er de wil, die voor de daad, zoo ik vertrouw, zal aanghenomen worden; t Is zeker datze altemaal, die wel een paar schoenen tot Romen verslijten, den Paus niet spreken. Dit s mijn troost: Kox-maat is mee wat, t kunnen altemaal geen Schippers of Stierlieden zijn, al wenscht elk Boots-gesel om t zelve te worden: t gaat hier mee zoo, lukt het niet, t is my leet. k Doe mijn best, en blijf |
Kort Begrip. |
POTZ. |
DOrothea, Gemalin van Bonifacio, lang een tijd, door Pedro de Burgos, wacht-meester, of Hooftman der Klapper-lieden, een oude en halve Kay, te vergeefs tot onkuysche Min verzocht, wordt ten lesten, door de listigheid van Zabinaja, Slavin van Claudio, jong Edelman, die een onuitblusselijcke brand, door er oogen, in zijn boezem ontfing, en al-ree verscheyden vergheefsche stormen, had gedaan, zoo ver ghebrocht, dat zy haer, half tegen wil, tot Venus offer begeeft: doch word, door een onghelukkigen toe-val van brand, door Pedro, in t zelve werk, beklipt, en daar over, met Claudio, ghevangen: maar, door een zeer loozen trek, van Sabinaja verlost: blijvende alzoo in eerelik een schijn, den Hooftman bestraft en bespot. |
Potze-makers en Potze- |
KONSTANTIA, ELIZABETHA, MAGDALENA, | } } | Portugeesche Koppelaersters. |
HESUTTAM BENSNEGA, NAJO à SARSANEWA, | } | Portugeesche Licht-missen. |
KOENRAED BAERENSTEYN, JURIAEN PAS-OP, HANS KYK-TOE, | } } | Klepper-mannen. |
ZABYNAJA: |
Claudio. Dorothea. |
Pedro de Burgos. Dorothea. |
Bonifacio. Dorothea. |
Verpoozinge. |
Zabynaja, Claudio. |
Kleyne verpozinge. |
Zabynaja, Bonifacio. |
Dorothea. Bonifacio. |
Pedro de Burgos. Claudio. |
Zabynaja, Claudio. |
Verpozinge. |
Dorothea. Pedro de Burgos. |
Zabynaja, Bonifacio, Dorothea. |
Konstantia. Elizabetha. Magdalena. Zabynaja. Claudio. |
Verpozinge. |
Hessutam Bensnega. Najo à Sarsenewa. Catharina. |
Elizabetha. Magdalena. Zabynaja. Dorothea. Bonifacio. |
Claudio. Konstantia. |
Magdalena. Konstantia. Dorothea, Elizabetha. Zabynaja. |
Claudio. Dorothea. |
Koenraed Barensteyn, Iuriaen Pas-op, Hans Kijk-toe. |
Hesuttam Bensnega, Najo à Sarsenewa, Catharina. |
Klepper-wacht roept binnen. |
Pedro de Burgos. Klepper-mannen. |
Claudio, Pedro de Burgos, Dorothea, Klepper-mannen. |
Magdalena. Zabynaja. Elisabetha. |
Verpoozinge. |
Elizabetha. Zabynaja. Magdalena. |
Magdalena. Elizabetha. Dorothea. |
Bonifacio. Dorothea. Elizabetha. Magdalena. |
Hesuttam Bensnega, Najo à Sarsenewa, Pedro de Burgos. |
Suppier. Pedro. Hesuttam. Najo. |
Eerste Regter, Pedro de Burgos, Tweede Regter. |
Suppier, eerste Rechter, tweede Rechter, Claudio, Pedro de Burgos, Sabynaja, Hesuttam, Najo. |
UIT. |
Tekstkritiek: |
Het lied van Hesuttam Bensnega en Najo à Sarsenewa in vs. 1339-1362 komt ook voor in de klucht van de Krollende Ritzaart (vs. 600-615) met een referentie in de liederenbank |