(105) Min zijn sy t, (sooder min van misdaed voor dijn Oogh is,
Dien t laeghste Min te hoogh is)
Dien, buyten Menschen giss,
Dijn ongewrongen Wett der Zielen Regel is;
Die deen medoogentlick den anderen die schatten
(110) Ter herten helpen vatten,
Uyt die, gemeener macht,
De dwaesheit louteren die t Wereld-wijs veracht;
Die gaerne, naer t gepoogh van wel doen en wel weten,
Onnutte knechten heeten,
(115) En seggen, Een voor all,
Off alle sonder Een versmachten in den vall;
Die, sonder ander hulp dan die de hulp alleen is,
En met het Hert te vrêen is,
Om t tweede leven gaen
(120) By die door deerste dood de tweede heeft voldaen;
Die met gevouwen hand, maer meer gevouwen Zielen,
Van binnen voor dy knielen,
En soecken Hout noch Goud
Om dy te naerderen, die dOoren hebst gebouwt;
(125) Min zijn t, die, schuldenaers, den afslagh haerer schulden
Van dijn genadigh dulden
Verwachten, en t verly
Verachten van de hand die schuldigh is als sy;
Min, die, soo langh sy zijn, zijn willen dat sy moeten,
(130) En deerste Sonde boeten
In yeder een sijn werck,
En maken elck sijn hert sijn Klooster en sijn Kerck;
Min, (dorst men t dencken, minst) die meest dijn kruyssers laken
En schricken te genaken,
(135) En spouwen op den mond
Die daglicks roemen derft van t spouwen in dijn wond:
Min emmers, die sich meest op dijne Min betrouwen,
En offren, van berouwen,
Een hongerige Maegh
(140) Daer dy de nuchtren aêm in t smeeken uyt behaegh?
Behaeghde t dy dan oyt in t midden onder t quijnen
En t smeeken te verschijnen
In margine, bij vs. 112: 1 Cor. 1. 21.
Bij vs. 114: Luc. 17. 10.
Bij vs. 115: 1 Cor. 15. 22.
Bij vs. 117: 1 Tim. 2. 5. 1.
Bij vs. 118: Joh. 2. 1.
Bij vs. 119: 1 Sam. 1. 13.
Bij vs. 120: Coloss. 2. 13. en 1. 19, 20.
Bij vs. 122: 1 Sam. 16. vss. 7, 8.
Bij vs. 124: Psal. 94. 9.
Bij vs. 126: Coloss. 2. 13.
Bij vs. 127: Act. 4. 12.
Bij vs. 131: Gen. 3. 27.
Huygens - Korenbloemen
Voorkeurenpagina Opleiding Nederlands