VITAULIUM.HOFWYCK.HOFSTEDEVanden HEERE van ZUYLICHEM Onder VOORBURGH. [Vignet: Constanter]. IN s GRAVEN-HAGE, By ADRIAN VLAC. _____________ M. DC. LIII. Met Privilegie. Extract uyt het Privilegie. |
BY speciale Brieven van Octroy vande Edele ende Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt, is den Heere van Zuylichem geconsenteert ende gheoctroyeert, dat hy ghedurende den tijt van sess eerst komende jaren door soodanigen Drucker ofte Druckers als hem goed duncken sal, sal mogen doen drucken ende uyt gheven soodanighe sijne Wercken als hy Suppliant binnen den selven tijt inde Nederduytsche oft andere Talen sal mogen komen uyt te geven: Met Verbod aen allen ende eenen yegelijcken de voornoemde Wercken binnen den Lande van Hollandt ende West-Vrieslandt in t geheel ofte deel naer te drucken, ofte elders naer ghedruckt inden selven Lande te verhandelen ofte verkoopen, op verbeuren van de naer ghedruckte verhandelde oft verkochte Exemplaren, ende daerenboven een boete van hondert vijftich Car. guldens, te appliceren als wijders by den Text van het voornoemde Octroy. Gedateert de 10. Aprilis 1653. |
AEN VROUWGEERTRUYDHUYGENS,GeseghtDOUBLET,Vrouwe van St. ANNELAND, &c. |
De Wijsen van eertijds hebben t soo verstaen, ende het is altoos waerachtigh ghebleven, dat Vrucht en Vreughd, Voordeel en Vermaeck in een getwernt den deughtelixten draed maken. Daer op sagh ick dat mijn Vader gesien hadde, als hy sich gelusten liet de lichamelicke lusten van sijn Hofwijck soo te beschrijven, datse de Ziel raeckten; makende van die Wandeling een Handeling, die naer hem sijn Erven, oock naerden ondergangh vande plaetse, te stade komen moght. Ende het soete voornemen alsoo uytgevoert heeft my te dienstigen licht gedocht voor de Corenmate; daer onder het geschapen was voor eerst te smooren, sonder de moeyte die ick aengewent hebbe, om het oock onse Eewe te moghen bekent maken. Hoe het dese neus-wijse Wereld sal op nemen, staet te sien. By U.E. en meen ick geenen ondanck verdient te hebben. De Stichter van Hofwijck is haer te lief, om een stuxken Wercks van den Dichter te verwerpen. Een stuxken Bywercks noemde ick het beter: dewijle wy heel wel weten, en qualick gelooven konnen, dat hy daeraen all gaende en staende niet meer en heeft besteedt, als de brockelingen van vier der druckste maenden die hy beleeft heeft; sonder dat yemand getwijffelt hebbe, dat hy in t gewoel van soo vele andere besigheden yet sulx onder de leden soude hebben. Nu het Kind schielick ter wereld is gekomen, ende my, den oudsten vande Voor-kinderen, als het jonghste van t tweede Bedd, vertrouwt, weet ick het niet beter te besteden als by U.E. beider oudste Moeye; die ick wenschte dat sich somwijlen daer mede wilde verlusten tegens de swaermoedigheden die haer overigh mogen zijn, zedert sy de twee lieve derdendeelen van haere eigen Bedde-vruchten uyt der tijd heeft sien halen; wel goeds tijds, in ons gevoelen; maer ontwijffelijck te goeder tijd, dewijl het Gods tijd was. Hem bidd ick U.E. in alle tijden ende naer alle tijden te segenen met tijdelick ende eewigh wel-zijn, blijvende, |
PROSOPOPOEA.
|
KYCKERS ANTWOORD
|