Hoe krachtig men in maatloozen styl de zaaken, die men voorheeft te verhandelen, moge voordraagen, daar zyn echter, myns bedunkens, veele onderwerpen, die, dichtkundig voorgesteld, eene sierlyker vertooning maaken. Onnoodig is het eenigen derzelfen op te noemen. Een groot getal vaerzen is er voor handen, die, in het beschryven van verscheidene eigenschappen, kunsten, gaaven en gebreken der menschen, de allerbekoorlykste maatelooze welspreekendheid kunnen tarten. Die op te noemen en, tot streeling van 't gehoor, de plaatfen aan te haalen, die de hoogvernuftige trekken der schrandere Meesteren ten klaarde ontdekken, ware weinig moeite en eene ruime stoffe voor meer dan ne Verhandeling, en is myn oogmerk niet, doch wel om, of ik daardoor de de gegrondheid van myne gedachten mogte staaven, iri Alexandrynsche Dichtmaat de sterkte en het verhevene van eene vryheidlievende Ziele u, Mynheeren, wier gunlb'ge aandacht ik gewoon ben, enomdeeze stoffe my durve toezeggen, af te schetsen, in myne navolginge van Nederduitsch Onrym uit de in het Jaar 1752 uitgegeevene Brieven ever de Vryheid en bet geluk eenes Volks onder eene goede Regeering, die, op den naam van Cato, volgens de Voorreden van dat werkje, omtrent het Jaar 1722 zyn begonnen in 't Engehch uitgegeeven, en weeklyks achtervolgd te worden. Het is namendyk Een Gede Kwaardige Brief Van Brutus Aan Cicero, waarvan de Engdsche Uitgeever naderhand, tenen voortreffelykert Brief van Brutus aan Atticus het licht doende zien, zegt: Ik ben hen, die zeggen dat ik den voor gaanden verliefd hebbe, zeer verpligt voor dien uitmuntenden lof, dien ze my daardoor geeveii; dewyl hy, die in Haat is om zulken brief te schryven, buiten twyfel, behoudens de achting myner Tydgenooten, de grootste man is die 'er leeft:" Een Brief, die, hoe lang ook, onder het berymen, door den daarin doorstraalenden heldenmoed my kort is gevallen en menigwerf een nieuw voedzel voor de aangeborene Vryheidliefde verschaft heeft; en welken ik, na denzelven in lang niet onder het oog gehad te hebben, onlangs niet geheel onwaardig oordeelde om by gelegenheid u te worden voorgeleezen, in die verbeelding dat, daar ik, om zyne langte, my bevlytigd heb hem door invullingen niet uit te rekken, dezelve over het geheel zyne kracht, zo veel als het rym toeliet, behouden heeft; 't welk ik echter u ter beoordeeling overlaate: Een Brief eindelyk, Mynheeren, welks byzonder voorbericht en inleiding tot deszelfs opbeldering ik, naar myn gedachten, u behoor mede te deelen, zynde byna woordelykaldus: Zie hier het waardigste stuk der gantsche oudheid: een stuk dat waarschynlyk nooit zyn weerga ge had heeft of hebben zal. Deszelfs Schryver was, mogelyk, het beminnelykste karacter, de volmaaksteMan, diende waereld ooit gezien heeft. Voor
TREFFELYKE BRUTUS, PUIK VAN HET MEN
Schelyk Geslacht, zegt de Engelsche Dichter Cowlev: Brutus was de opsteller van dien door luchtigen Brief. Een Brief van den grootsten Man over her edelst onderwerp, van Brutus Over. De Vryheid geschreven en aan Cicero gezonden by deeze gelegenheid: Octavius Cesar, naderhand Augustus genoemd, Marcus Antonius voor Modena overwonnen en daardoor de belegering, van die stad opgeflaagen hebbende, begon nu hoo ger voorneemens te fmeeden, dan hy tot nog toe had Iaaten blyken. Hy had zich tot hiertoe vr [p. ] 't Gemeenebest veiklaard en scheen 'er vr te werken: terwyl hem de Raad door de overreeding en 't byzonder belang van Cicero het bestier van 't Leger had toevertrouwd. Maar na deeze overwinning op Antonius begon hy voor zich-zelven te werken en naar wraak te zoeken over zynen Oom, en Vader by aanneeming, Juliuscesar: en ten laatsten zich den weg tc baanen tot eene 0:1 afhangkelyke Alleenheerichappy. Hy wist wel dat Brutus en Cassius nooit, zo lang zy leefden, zouden dulden dat hy die magt bezat, diezyniet lyden konden dat de eerste Cesar behield: ender halven, wilde hy zynen Oom opvolgen, hy moest hen vernielen en uit den weg ruimen. - Maar,. Cicero, die te gelyk Erutus beminde en hoog achtte, en zich verbeeldde een'grooten invloed op 't gemoed van den jongen Cesar te hebben, ondernam aan deezen ten voordeele van de voorflan deren der Vryheid, die deszelfs Oom hadden om gebragt, een' Brief te schryven om vergirlenis voor ^ hen te verzoeken ; en in 't byzonder voor Brutus, dat hy weder te Romen komen, en daar veilig zyn mogt.
Deeze Brief van Cicero begreep tefifens zyne dankzeggingen aan Octavius voor deszelfs dienn sten aan 't Gemeenebest bewezen, en was aan [p. ] Brutus te eenemaal onbekend. Maar door At Ticus daarvan onderricht zynde.was hy ten uiter sten verfbord over dien stap van Cicero, dien hy voor eene erkenning der opperheerschappy van oc,, Tavius aanzag, door hem niet alleen als Meester aan te merken van het leven der Romeinen in 't algemeen, maar van Hemzelven, die de Ver losfer was van Romen, en zyn leven aan Octa vius niet wilde verfhuldigd zyn. - Brutus had een' anderen geest en andere inzichten. Hy herdacht aan die kloekmoedige en vrye taal van zynen Oom, den grooten Cato, tot den zulken zyner Vrinden, die zich aanbooden om voor hem genade by Cesar te verwerven, door zich, om zynent wille, aan deszelfs voeten te werpen: Neen,,, zeide Cato, ik acht bet schandelyk iets verpligt te zyn aan de dwinglandy', ik ben zo vry als Ce Sar: en zal ik myn leven verschuldigd zyn aan Hem, die zelfs geen regt beeft, om my aan bem,, te onderwerpen!
Brutus vond reden om misnoegd te zyn, dat Cicero, buiten zyn kennis, hem dus, als een
misdaadigen, en Cesar, als Opperheerscher, be handelde, met denzelven genade voor Brutus af te bedelen. Dat misnoegen gaf gelegenheid tot dee zen Brief, waarin hy Ocavius als een onbedre ven Jongeling en Cicero als een flaphartig en vrees- [p. 174] achtig Man behandelde"; in deeze of diergelyke bewoordingen tot den laatstgenoemden: |