TOen de keizer Manlius in Iberiën oorloogde, hadt zijn broeder Noron te Rome het opperste gezach; dees verlieft terwijl op zijn broeders gemalin Plancina, en verkrijgt haar weêrliefde door list, en ongeoorloofde middelen, als deur tovery van zijn boel Byrrhene, die by in Thessaliën gerooft, en daar by in onecht twee kinderen by geteelt hadt; maar de liefde tot zijn schoonzuster was by hem zoo gewichtig niet, als de zucht tot heerschappy, die zoo zeer overwoeg, dat hy de keizer, na dat die weder te Rome gekoomen was, van kant hielp op een bloedig banket, daar beneffens veel Roomsche Raden, ook Kalphurnius sneuvelde; wiens zoonen, Pizo en Tiggellinus, ondertusschen de Parten beoorloogden. Noron bevestigt zich deur Gewelt in t geroofde Rijk, en vergaf zijn eige moeder uit geneucht, en om datze zijn bloedtschandig huwlijk wraakte. terwijl verschijnt de geest van Manlius aan zijn zoon Torquatus, die t Atheene de talen en wetenschappen Ieerde, hem beveelende dat by zich sinloos veinse, om, onaangezien de maght van zijn Oom, zijn Vaders doodt te wreeken. Hier op speelt de prins zijn rol zoo natuurlijk, dat men kern t Atheene en daar na te Rome voor herssenloos aanzagh, niet tegenstaande was Noron zeer beanxt, duchtende dat het veinzery was.
I. Deur die anxt was t dat by op een morgenstondt sijn geheimen Raadt doet vergaderen, om Torquatus veinzery t ontdekken, die hier van verwittigt wert door zijn getrouwe Iunius, de welke een van Norons Raden verstrekt, en bedektelijk Torquaat toegedaan is. In de vergaarde Raad wort voorgeslaagen van den Prins met list te brengen by Iuliaane, dochter van Kalphurn, en zuster van Pizo. dien Torquatus eer by na Atheene trok vuuriglijk beminde, om te proeven of de jonge vorst aan haar bekoorelijke schoonheit zijn wijsheit of eer menschelijkheit niet betoonen zal. Torquaat valt, terwijl Noron vast raadtslaagt, al raazende in den Raadt, en veinst zoo aardig dat Noron byna zonder zorg is; maar besluit evenwel tot meerder zeekerheit Iuliane, daar hy, als van minzieken aart zijnde, zelf op verslingert is, door dreigementen en list by Torquatus te brengen; Iunius neemt de last aan om haar daar toe te bewegen, en gaat Iuliaan en Torquaat daar van verwittigen.
II. En brengt hun buiten de stadt in een bosschaadje daar Noron zich verschuilt. hier wort Torquaat van Iuliane gevleit en aangezocht, tot dat haar de veinzende jongeling met de grootste weerbarstigheit, en wederwaardigheeden afslaat, veracht, en ten lesten wech jaagt. de geile dwingelandt, die ontsteeken is van de schoonheit die Torquaat versmaadt, doet het bosch bezetten, soekt en vindt Iuliaan, die by na veel teegenstreven en worstelen verkracht, niet teegenstaande dat haar broeder Pizo, die zeegenrijk uit Parten gekomen is, met zijn heir slegs drie mylen van Romen leit. Noron begeeft zich, zijn lust geboet zijnde in de stadt. Torquatus vindt de mismoedige maagt, die hy vertroost, en tracht te stillen tot de komst van Pizo; die, terwijl zy er verlies betreurt, op t slach komt, en besluit op het aanhitsen van Manlius geest, Noron met zijn heir op t lijf te vallen, doch eerst Popil, en Metel, de zuilen daar Norons staet op steunt, met list van kant te helpen; daar Torquaat een brief op gedicht heeft, die van een toeleg op Noron meldt, en aan hun geschreven schijnt, die Pizo aanneemt te bestellen. Torquatus begeeft zich weer naar t hof om met zijn afwezen daar geen achterdocht tegeven, en Pizo houdt ondertusschen raadt met de opperste van zijn heir.
III. Noron noch al bevreest voor zijn neef, brengt Plancina met list in een zaal daar Torquatus is, en daar hy een van zijn Raat onder de ledekant hadt verborgen, om te hooren of de zoon zich niet openbertig by zijn moeder zal dragen. Torquatus dit gewaar werdende, helpt hem onverziens om hals, en bestraft zijn moeders onkuisheit, die na zich ontschuldigt te hebben, belooft hem getrouw te zijn. ondertussen komt Pizo om zijn triomf te verzoeken in de stadt, en doet deur zijn broeder de voorgemelde brief in Norons handen vallen. hier op raakte het hof in rep en roer. Popil gelooft dat hem deeze trek van Noron gespeelt wort, doorsteekt zich zelf om niet gepijnigt te worden. Noron belast Pizo, Metel te doen pijnigen, om de medestanders van den toeleg te ontdekken. maar, beanxt voor den jongen veltheer, die by dacht dat zijn vaaders Kalphurnius doodt zou trachten te wreeken, laat hem van een laag gewapende vervolgen. Tiggellijn valt levendig in handen van zijn vyanden, doch Pizo doodelijk gequest, ontvlucht het in t voorhof van Kalphurn, daar by sterft in de armen van Iuliane en Torquaat. zijn lichaam wort van zijn vyanden gevonden, en naar t hof gesleept.
IV. Noron ondertusschen verleegen om Lentulus, die onder de ledekant gesneuvelt is, zoekt vergeefs het heele hof deur. Serviel doverste van zijn lijfwacht brengt hem tijding van Metel, die, noch niet gepijnigt zijnde, zich zelf in de gevankenis gedoodt heeft. Torquaat komt by Noron, en zegt dat Plancina met Lentul boeleerde, en dat hy Lentuls minnevlam met zijn bloedt geblust heeft. terwijl Noron niet weet wat hy van Lentul of Torquaat zal denken, wort de gevange Tiggellinus voor hem ge- [fol. π4v] bracht, die zich zelf, by gebrek ven geweer, om Norons ongehoorde wreedheit tontvluchten, tegen een muur doodt loopt. Noron overvallen van duizenderley zorgen, en teegenstrijdige gedachten, nadien Popil, Metel, Pizo, Tiggellinus doodt sijn, en Lentul wech is, en dat hy geen hoofden of leeden van de tsamengeswoorenen kan ontdekken, besluit sijn toevlucht tot Byrrhenes toverkunst te nemen, en te veinzen dat sijn uitgebluste min weer ontsteken is. Byrrhene soekt hem te believen, maar in plaats dat de Helgod, die zy verdagvaart om daanslag t ontdekken, verschijnen zou, zoo barst de geest van Norons moeder, en van Manlius van onder op, die Noron en Byrrhene de doodt aanzeggen. Byrrheen, dus gedreigt, bedenkt een list, en bedriegt Noron met heur zuster Pamphile die zy de gedaante van de godin Iris doet aannemen, alzo de bedriegelijke vrou van kleederen verzien is, om zodanige godheden te scheppen. de valsche Iris brengt de wroegende Noron vergiffenis van zijn gruwelen, op voorwaarde dat hy na zijn belofte Byrrhene trouwe, t welk hy belooft en zijn geveinsde min verkeert in een ware, door het verschijnen van deze ingebeelde godtheit.
V. Torquatus van soo veel ongevallen besprongen sijnde, hoort het huwelijk van Noron, en dat zijn moeder naar t noorden gebannen is, t welk hem al zijn gedult doet verliezen. doch de wijsheit van Juliane, vermomt zijnde, bedriegt Noron met een vergifte tabbert, die zy hem uit naam van zijn nichte Vestiliane op zijn bruiloftsdagh vereert, dOnzalige dwingelandt, door dit vergift vol pijn, brengt al razende Byrrhene en zijn kinderen om, en sterft. Iuliane gewrooken zijnde, wil haar eer niet overleven, en doorsteekt zich zelf. Torquaat beklaagt haar, en wort gekroont tot keizer van Roomen. |