DE
[Vignet: Nationaale Schowburg]TE HAERLEM, |
VOORBERICHT. |
De gebeurtenis, die ten grondslage van dit spel strekt, is aan elken Nederlander te zeer bekend, dan dat ik daarover iets behoef te zeggen. Alleen moet ik erinneren, dat aan de Waarschijnlijkheid van het Tooneelspel de naauwkeurige geschiedkundige Waarheid eenigzins opgeofferd is. Van deeze vrijheid heb ik gebruik gemaakt, met die behoedzaamheid egter, welke ik meende verschuldigd te zijn aan het [fol. *2v] belang der geschiedenis. Eénheid van zaak, tijd en plaats heb ik zo naauwkeurig mij mogelijk in acht genomen, zelfs zou men kunnen aanmerken dat het geheele stuk slechts één aaneengeschakeld Bedrijf behelst en juist is het mijn oogmerk geweest hiervan een proeve te neemen. Dewijl het egter, om verscheiden redenen, alles behalven waarschijnlijk is dat dit stuk op het eenige, daar toe geschikt, Tooneel in ons vaderland vertoond zal worden, heb ik, schoon ik met een bekwaam Componist over het Muzyk tot de gezangen tusschen de Bedrijven vereischt, in onderhandeling geweest ben, egter best geoordeeld, als nog die kosten te spaaren. Terwijl ik genegen ben, in gevallen men dit stuk ten Tooneele mogt voeren, de daartoe vereischte Muzyk te laaten vervaardigen. [fol. *3r] Schoon ik langen tijd aan de beschaaving en herziening van dit stuk besteed hebbe, wenschte ik nog verscheide plaatzen te hebben kunnen veranderen, maar het is elken dichtlievenden bekend, hoe het veel gemakkelijker valt zijne feilen duidelijk te zien, dan die over t geheel te verbeteren. Egter scheen het mij de aandacht van het algemeen niet gantsch onwaardig, anders zou ik het hebben thuis gehouden. Wat mijne gedachten over Vrijheid en Vaderland betreft, deeze heb ik als een ronde Hollander in dit stuk, waar het pas gaf, de ingevoerde persoonen in den mond gelegd en hun de taal van hunnen tijd en omstandigheden, zo veel althans mij mogelijk, doen spreeken. Ik voorzag wel dat [fol. *3v] er zo wel van mijne vrienden, als van hun die misschien min gunstig over mij denken, op deeze en geene plaatzen ten dien opzigte aanmerkingen vallen zullen, maar alles wat ik in hetzelve gesteld heb, is, mijns achtens, overeenkomstig met die gevoelens van waarheid en vrijheid, die eenen Ingezetenen van een vrij Gemeenebest voegen en die niemand kwaalijk kunnen geduid worden. Zo intusschen dit Stuk geheel mijne Landgenooten mogt mishaagen, dat mij leed zou doen, kan ik hun egter hiermede troosten dat ik hoogstwaarschijnlijk in lange met eenen arbeid van deezen aart hun niet lastig vallen zal, daar ik de moeilijkheid van deeze onderneeming te zeer heb gevoeld, dan dat ik eene soortgelijke, zonder de bemoedigende gedachten van [fol. *4r] door eene voorige mijne landgenooten ten minsten eenige aangenaame oogenblikken te hebben doen doorbrengen, ligtelijk zou hervatten. |
PERSOONEN. |
VAN DER MARCK, Heer van LUMEY, Admiraal der Watergeuzen, WILLEM VAN BLOIS VAN TRESLONG, JACOB SIMONSZOON DE RYK, HEDDING. | } | Bevelhebbers der Vloot. |
MARGARETHA DE RYK, Huisvrouw; SIMON en AGATHA DE RYK, Kinderen, | } | van JACOB SIM. DE RYK. |
CORNINCK THONISSE, JAN THYSSE, | } | Watergeuzen. |
DE |
(*) Aan den eenen kant heeft het lang verloop van tijd de naauw- keurige bepaaling van deze plaats eenigszins moeijelijk gemaakt, en aan |
den anderen kant zie ik geene reden, waarom men in de plaatzing van het Tooneel eene schroomvallige naauwkeurigheid zou willen in acht genomen hebben, waardoor de uitvoering nog moeijelijker gemaakt wierdt. Genoeg schijnt ons de boven gegeeven aanduiding. Alleen zij men er op bedacht, zo men ooit het stuk ten tooneele voert, dat het geboomte bladerloos moet zijn, uit hoofde, dat de gebeurtenis in t begin der maand April is voorgevallen. |
TWEEDE TOONEEL. |
DERDE TOONEEL. |
VIERDE TOONEEL. |
VIJFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
TWEEDE BEDRIJF. |
EERSTE TOONEEL. |
TWEEDE TOONEEL. |
DERDE TOONEEL. |
VIERDE TOONEEL. |
VIJFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
ZEVENDE TOONEEL. |
DERDE BEDRIJF. |
EERSTE TOONEEL. |
TWEEDE TOONEEL. |
DERDE TOONEEL. |
VIERDE TOONEEL. |
VIJFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
ZEVENDE TOONEEL. |
VIERDE BEDRIJF. |
EERSTE TOONEEL. |
TWEEDE TOONEEL. |
DERDE TOONEEL.
Mev. TRESLONG, die, naadat zij te rug geweeken waren,op het hooren van de stam haars Zoons langzaam met de haaren genaderd was met drift toe- schietende, daar zij zich niet langer bedwin- gen kan, werpt zij zich in zijne armen. |
VIERDE TOONEEL.
DE RYK, met eenige Manschap.Eer hij op het tooneel is, zegt hij: |
VIJFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
VIJFDE BEDRIJF. |
EERSTE TOONEEL.
Bij de tweede herhaaling van het laatste Gezang komtROCHUS, met een bijl in de hand. |
TWEEDE TOONEEL. |
DERDE TOONEEL. |
VIERDE TOONEEL. |
VIJFDE TOONEEL. |
ZESDE TOONEEL. |
ZEVENDE TOONEEL. |
ACHTSTE TOONEEL. |
NEGENDE TOONEEL. |
De Maagd, de Kamer de Vreugdebloem verbeeldende, op een Schild gedragen door Persoonaadjen, ver- beeldende Deugd, Beleid, Dapperheid en Trouw, en gevolgd door eenige an- deren, Kunsten en Weetenschappen voorstellende, in eene zegepraal rondom gevoerd, zingt: |
Bijlage: de opdracht en het voorbericht van de herdruk uit 1796 (EDBO): |
AAN DE |
VOORBERICHT. |
In het jaar 1790 van dit Tooneelstuk een groot 8°. uitgaave in het licht gekomen zijnde, heb ik nu, op verzoek van Commissarissen van den Nationaalen Schouwburg te Amsterdam, tot deez klein 8°. uitgaave ingestemd, daar zij mij van hun oogmerk verwittigden, om dit stuk dáár ten Tooneele te voeren. De Reden van verre de meeste veranderingen, in deezen Druk gemaakt, zal elk, die de omstandigheden van tijden en zaaken kent, gereedlijk in het oog vallen; vooral wanneer hij in aanmerking neemt, dat het stuk vertoond moet worden in een Land, waarin een onwaardig Afstammeling van waare Helden, wier moed en deugden de onbevooroordeelde Vrijheidsvriend, verheven boven de slingeringen van omstandigheden, standvastig blijft bewonderen, zelfs den naam dier Helden tot een walg en afschrik in de ooren van een vrij Volk gemaakt heeft. Mag intusschen dit vrijheidädemend Tooneelspel strekken, om den geest van waare Vrijheid en Heldenmoed in eenige Vaderlandsche harten levendig te houden of op te wekken, dan zal ik mijn hoofddoel bereikt zien. |
Overige varianten in de herdruk van 1796 |
1790 (versnummers) | 1796 (paginanummers) | |
13-37 ik hoorde... verbindt | p. 4 | Zou k niet bekommerd zijn, om hem, die, teêr van harte, Met zoveel liefde deelt in mijn verdriet en smarte, Die zich zelfs waagen zou om t welzijn van zijn kind. Steeds vaderlijken ernst met liefde en moed verbindt, |
122 Vind ik... geval | p. 8 | Vind ik u allen hier! Een onverwacht geval, |
151 En dat... taal | p. 9 | En dat afgrijslijk volk sprak onze moedertaal. |
175 Verschooning... gebeên | p. 10 | Verschooning maar vergeefsch In t eind, daar noch gebeên, |
225 toegeeflijkste | p. 13 | goedhartigste |
252 Ontving ik... snelde | p. 14 | Ontving ik bij de poort, terwijl ik herwaards snelde, |
299 Herdenk dat lot, Mevrouw! | p. 16 | Herdenk dat lot, Margreeth! |
Blz. 22 Zo ras... Hooft | p. 18 | Zo ras Mevrouw Treslong, Jacob en Margaretha Hooft enz. |
363 Van t... volk | p. 20 | Van t bloed des Castiljaans: dat moord-, dat roofziek volk. |
377 J.P. Coppelstok: Mijn Heeren! k Heb den Raad de vreemde maar doen hooren, | p. 21 | Van der Marck: Treedt nader. J.P. Coppelstok: k Heb den Raad de vreemde maar doen hooren, |
388 wordt | p. 21 | word |
433 Doch k... toegesproken | p. 23 | Doch k heb reeds lang genoeg die wijven toegesproken. |
437-439 Lumey eischt... aan | p. 23 | Lumey eischt, dat de Raad hem, zonder tegenstreeven, Of aarzeling, terstond de stad zal overgeeven; En zeg met één den Raad, zeg alle Burgers aan, |
449 Beveelt het... vellen | p. 24 | Beveelt het dierbaar hoofd eens vrijheidsvriend te vellen. |
478 al overheeren... Staaten | p. 26 | Al overwinnen wij de nu verdrukte Staaten. |
500 Hier schuwt... pracht | p. 26 | Hier schuwt s Volks zuinigheid den buitenlandschen pracht, |
510 Een ontevreden... klaagen | p. 27 | Een ontevreden vrek moge in een hoek soms klaagen, |
512 Haalt zelfs... in | p. 27 | Haalt zelfs een dubblen last in weinig jaaren in. |
516 Noch | p. 27 | Veelmin |
528-529 Met mijn... brengen | p. 28 |
Met mijne makkers staat, wien gij het sein en woord, Als onzen hopman gaaft, kom ik een tijding brengen, |
555 Ziet daar... gebroed | p. 29 | Ziet daar ons fraai verwijl. Zo spot het t Spaansch gebroed |
556 Van onze onnozelheid | p. 29 | Met onze onnozelheid |
560 De tijd... vervuld | p. 29 | De tijd van t Krijgsbestand, Lumey! is niet vervuld. |
572 plondring | p. 30 | plundring |
575-576 De grijze... is | p. 30 | Zijn grijze ervaarenis en moed besliss voor mij, Of thans t verwijl des strijds geen laakbre lafheid zij. |
586 loot | p. 30 | lood |
601 Moet ik... wijzen | p. 31 | Moet ik u, Heldenvolk, mijn borst vol wonden wijzen, |
611 Alleen Treslong... Ryk | p. 31 | Treslong, Treslong alleen! met zijnen Vriend de Ryk. |
615-628 Dat dierbaar... verarmt | p. 32 | Dat dierbaar eigendom van ieder braaf soldaat. Twee uuren schonken wij den vijand tot beraad; Schoon ik Castilje vloek, verstooten door Brittanje Ik wil zelfs billijk zijn in onze wraak op Spanje. Wat roemt ge op Vrijheidsmin, op zucht voor t Vaderland, Terwijl uw boezem hijgt na plundring, moord en brand: En daar ge, om teugelloos uw wraakzucht bot te vieren, U noch door menschlijkheid noch reden laat bestieren. k Eisch, in den naam der eer, dat gij de Stad beschermt Voor plundring, die altijd den burger meest verarmt; |
638 plondering | p. 32 | plundering |
687 mijne | p. 35 | mijn |
785-787 Wat heil... gemeld | p. 41 | Wat heil! Dat Buis, ons aan de kusten van Brittanje Voorspellende den trek, gespeeld door t woedend Spanje. Zo korts nog zijn verblijf, bij brieven heeft gemeld. |
802 rammeijen | p. 41 | rameijen |
804 zoldaat | p. 42 | soldaat |
826 Mijn Heeren... benden | p. 43 | Ik bid u, schiet te hulp. Sterkt Entes met uw benden. |
838 Gij zult de vloot hier dekken | p. 43 | Gij, blijf de vloot hier dekken. |
843 Mijn Heer | p. 44 | Treslong |
854 Reeds door... Oranje | p. 44 | Hier wacht ze op beter lot, dan kortlings in Brittanje. |
858 Smeek, bid... helden | p. 44 | Schenk bijstand, bid ik u, aan Neêrlands Waterhelden. |
870 Mijn Heer | p. 45 | De Rijk! |
890 Ach, mijn Heer! Bevreesde Briellenaaren | p. 46 | Ach genaê voor arme Briellenaaren. |
896 k Heb... bemind | p. 47 | k Heb lang der Geuzen moed bewonderd en bemind. |
900 loot | p. 47 | lood |
909 zoldaaten | p. 47 | soldaaten |
921 zidderende | p. 48 | sidderende |
930 Bij | p. 48 | Met |
953 Wat mar ik aan deez oord | p. 49 | Wat toef ik aan deez oord. |
967-968 Geloof mij... bewaakt | p. 50 | Waant gij dat Alvas oog hun gangen niet bewaakt? Geloof mij t oogenblik van hunn verdelging naakt. |
970 zoldaaten | p. 50 | soldaaten |
974 Hoe, nu... verdreeven | p. 51 | Hoe nu, de Watergeus, uit Engeland is verdreeven, |
987 plondring | p. 51 | plundring |
1051 Mijn Heer... wreeken | p. 56 | t Is laag. t Is beulenwerk aan vrouwen zich te wreeken. |
1054 Mijn Heer... schaam | p. 56 | Dat zich uw driftig hart die strafbre woestheid schaam; |
1074 k Herhaal t nog eens, mijn Heer | p. 58 | k Herhaal t nog eens, Treslong! |
1075 plondren | p. 58 | plundren |
1124 zoldaaten | p. 63 | soldaaten |
1134 plondering | p. 63 | plundering |
1208 Lumeij | p. 67 | Lumey |
1241-1242 Laat England... Bourbon | p. 69 | Laat Englands Landroos lieflijk rieken, Sterk riek de Lelie van Bourbon; |
1266 voor den val | p. 70 | vóór den val |
1284 zoldaaten | p. 72 | soldaaten |
1339 k Zwoer aan Oranje trouw | p. 75 | k Zwoer aan den Lande trouw |
1365 loot | p. 77 | lood |
1403 loot | p. 79 | lood |
1428 zoldaaten | p. 80 | soldaaten |
1430 Zie daar... voldaan | p. 80 | Zie daar, waarmeê mijn hart mijn eerzucht is voldaan. |
1438 loot | p. 80 | lood |
1440 En zo... bewoogen | p. 81 | En zo misschien uw hart tot zagtheid wierdt bewoogen, |
1444-1445 Dat zal... Oranje | p. 81 | Dat zal ik volgen jaa! tot Spanjes schrik en schande, Daar ik mijn krijgseed staaf, gezwooren aan den Lande. |
1458-1459 ô Neen... schiet | p. 82 | ô Neen! de blik des doods ontzet, verschrikt mij niet. Mijn lange leevensweb, zo pikzwart van verdriet, |
1485 dit | p. 83 | dat |
1500 loot | p. 84 | lood |
1507 zoldaats | p. 85 | soldaats |
1523-1529 Sprak hij... laaken | p. 86 | Zegt hij, gij ziet ik beef, en beef voorwaar met recht. Welk aanslag! welk bestaan! ô Vrijheid! wat gevaaren Zie ik, daar gij herleeft, bij zwerven, om u waaren. t Gaat vast, dat elk van ons t bestooken van dien wal Als een doorluchtig blijk van stoutheid looven zal, Maar t fijn staatkundig brein, dat door de schors der zaaken Met stille wijsheid dringt, zal de onderneeming laaken. |
1533-1534 k Zal... in | p. 86 | k Zal zonder tijdverlies een bode om krijgsmagt zenden, Uw koen bestaan eischt hulp. k Staa voor die hulp u in, |
1560 schepeling | p. 88 | vlooteling |
1579 In haaren... gestuit | p. 89 | In haaren gloed, door boei noch marteltuig gestuit |
1580-1581 Dan welk... hervatten | p. 89 | Dan zagt... Ik hoor van verr reeds t Feestvermaak hervatten. Is niets instaat de kragt der Geuzen af te matten? |
1582 Vergun s lands... zegepraalt | p. 89 | Ei gun s lands heldenjeugd, die eindlijk zegepraalt, |
Aan het einde van elk bedrijf staat in De Watergeuzen-1796: Einde van het Eerste [- Vijfde en laatste] Bedrijf. |