Cornelis van Vlooswyk naar Franciscus van den Enden: Philedonius.
Ongedateerd manuscript, 1657 Uitgegeven door F. Mertens Red. dr. A.J.E. Harmsen, Universiteit Leiden. Ceneto091120 Ursicula Vertaling van de Philedonius door Franciscus van den Enden Het ex. UBA O 60-4441 (convoluut met de Latijnse tekst van Van den Ende en het gedrukte programma Philedonius. Tooneelspel vertoont en opgedragen aan de E.E. Heeren burgermeesters en regeerders van Amsterdam, in den doorluchtigen Schouburgh dezer stede, door jonge Latynisten, onder het beleit van Franciscus van den Enden, medicinae dr.) is vermist. Deze uitgave is gemaakt op basis van fotos die F. Mertens van het handschrift gemaakt heeft. Facsimile hiervan bij Ursicula Het handschrift is gepagineerd van 1 tot 22 en 25 tot 36; er is geen hiaat. Wij hebben de nummering hersteld: 1-34. Wij hebben geen regelnummering aangebracht, maar nummers die verwijzen naar de vers- en regelnummering van het Latijnse origineel. Een lijst van personages is niet aanwezig. Het zijn: Philedonius, Overvloet, Eer, Wellust, Ieucht, Voorsichtigheijt, Tijt, Doot, Oordeel, Hel, Hemelsche Glorie, Eeuwicheijt, het Koor, Hartneckicheyt, Barmherticheijt, Morpheus, Droomen van Bloed, Cholera, Phlegma en Melancholia, Goddelycke Inspraeck, Godtvruchticheijt, Bekering, Godtvresentheyt, Wenende vrouwen, Geest en Lichaem. Zie voor meer informatie de website van F. Mertens over Franciscus van den Ende: http://users.telenet.be/fvde/ |
PHILEDONIUS. |
De 2 uytkomste. |
De 3 uytkomste. |
Vol. (105) Het lust het lust ons te iocken, Hier toe vermaent ons de Joncheijt, Iuv. Het lust het lust ons te iocken, Hiertoe vermaent ons de Wellust. Vol. Het betaemt de haervlechten te Strengelen met vroege roosen; Men moet sich begieten: Met ongemenghde wijn, Dat Autumnus ende Bacchus in dese, (113) In dese dorstige lipijens. Dat hier verschijnen de soet- blinckende gratien, En de hippelende boertijens, En dat met vlugge dansijens, En gebroocken pasijens |
Herwars swieren de soeticheden, Om dewelcke swieren de uijt- gelaeten lach Ende betamelijckheijt met sijn soete tronie En schitterende ooghijens (124) Wij willen soetelijck Sollen met Bacchus: Niet sollen als Orestes Dien moeder moordenaer; Wij, wij sullen blaecken Met liefelijcke brant. (130) Het lust het lust ons te iocken Soo leert ons de Jonckheijt Soo leert ons de Wellust. |
Prud. Een volck sonder raet, en voorsichticheyt, och of sy wijs waeren, en verstonden, en de uyterste dinghen voorsagen. |
De 4 uytkomste. |
De 5 uijtkomste. |
De 6 uijtkomste. |
De 7 uytkomste. |
De 8 uytkomste. |
Het 2 bedryf de 1 |
De 2 uytkomste. |
De 3 uytkomste. |
De 4 uytkomste. |
Het 3 bedrijf. |
De 2 uytkomste. |
De 3 uytkomste. |
De 4 uytkomste.* |
De 5 uytkomste. |
De 6 uijtkomste. |
De 7 uijtkomste. |
Een Prins met Gelt, en Gout. |
Een Prins met de kleederen. |
Een Prins met de wapenen. |
Een Prins met de spijsen. |
Een Prins met de Luijt. |
Een Prins met de eertijtels. |
De 8 uijtkomste. |
De 9 uytkomste. |
v. Vlooswyk. |
Finis. |
Tekstkritiek |