PLutarchus, handelende van de broederlijcke vrientschap, zeit, datze in zijnen tijdt zoo dun gezaeit was, als in den voorleden tijdt de haet der gebroederen; welcker weinige voorbeelden, van outs her, met een algemeene bestemminge der wijzen, als ongeloofwaerdige en verzierde dingen, verzonden werden naer de treurspelen en schouburgen. Hier van zijn ons, uit dien geweldigen brant, en beklaeghlijcke neerlage van der aelouden tooneelwijsheit, alleen overgebleven, die bloedige en onmenschelijcke stucken van Oedipus en Pelops rampzalige kinderen, Polynices en Eteokles, en Atreus en Thyestes; malkanderen met geheele heiren, en lijf om lijf, om de heerschappye, uitdaegende; of het gebraden zoontje, voor leckernye, den broeder, tot wraeck van zijn geschoffeerde gemaelinne, opdisschende. Het eerste heeft de heer Huigh de Groot, zoo geluckigh als kunstigh, uit het Griex in Latijn overgegoten; Henrick Laurens Spiegel het andere, van t Roomsche ontblootende, begonnen in een Nederduitsch kleet te steecken, t welck, naer dien tijdts gelegenheit, bevalligh staet. Wy, om in de schaduwe der aeloude Tooneeldichteren van verre te volgen, kozen uit de zwaerigheit, gevallen onder de zonen van den aertsvader Iakob, de gebroeders in Dothan; en wouden liever stof uit Moses onfeilbare, als uit Weereltsche historie, of eenige Heidensche verzieringe, nemen: overmits de heilige, boven andere geschiedenissen, altijt voor zich brengen een zekere goddlijcke majesteit en aenbiddelijcke eerwaerdigheit, die nergens zoo zeer dan in treurspelen vereischt worden. Iosephs verkoopinge schoot ons in den zin, door het tafereel van Ian Pinas, hangende, neffens meer kunstige stucken [fol. A2v] van Peter Lastman, ten huise van den hooghgeleerden en ervaren Dokter Robbert Verhoeven; daer de bloedige rock den Vader vertoont wort: gelijck wy in t sluiten van dit werck, ten naesten by, met woorden des schilders verwen, teickeningen, en hartstoghten, pooghden na te volgen. Indien dit treurspel, onder t spelen of lezen, yemants gemoedt raeckt; wy willen gaerne bekennen, dat deze bewegelijcke historie zelf den toneeldichter geholpen, en menighmael aen t harte geraeckt heeft: want wat valt maghtiger, om yemants gemoedt, al waer het een steenrots, te vermurwen, en te vezetten, als het ongelijk en gewelt, dat t eene bloet het andere doet; en de misverstanden en huisgebreken, gevoedt door nayver van kinderen en gebroederen, aen d eene, en d onvoorzichtigheit en eenzydigheit der ouderen aen d andere zyde; waer uit dickwils groote ongelucken geboren worden. Wy zien hier oock, als in eenen klaeren spiegel, hoe Gots voorzienigheit zich hier van wel weet te dienen, tot uitvoeringe van zijn verborgen besluit, ten beste t menschelijck, inzonderheit van Abrahams geslacht; t welck hy belooft hadde te zegenen, en te vermenighvuldighen, als de starren aen den hemel, en waer uit de Messias zoude geboren worden. Iosephs hitorie is t allen tyden, zoo in t kleen als in t groot, herspeelt onder allerhande geslachten en volcken: gelijck noch hedensdaeghs onder de Christenen, die, gebroeders en leden eens lichaems zijnde, en zich luttel aen Iosephs verdriet keerende, den onnoozelen dagelix vangen verkoopen en leveren aen hunne allerbitterste en gezwore erfvyanden; wanneerze d een den anderen verradende en vernielende, liever de poorten van Christenrijck voor den Ismaëlleren open zetten, dan malkanderen toegeven en ondergaen. Zoo haest de hemel yemant schijnt te willen verheffen op den troon van eere, en men de genaeckende heerschappye te gemoet ziet; arbeit elck [recht als of sterfelijcke en zwacke menschen het raetslot des alleroppersten konden breecken] met alle maght dien t onderdrucken; t welck of het Iosephs broederen ten beste verging, oock dickwils met eigen bederf en schade geboet wort. Zoo hebben eertijts de Gotten Alanen Wandalen Hunnen, en andere norsse Noormannen gedient tot roeden en zweepen, om der genaemde Christenen baldadigheit overdaet hooghmoedt tweedraght wrevelmoedigheidt en baet- en staetzucht te straffen. Zoo hebben d eige schepen der meineedige Christenen Mahomet, uit Asien en Africa, in Europe overgevoert; na dat de Griecken, van hare gebreken overweldight, niet langer maghtigh waren [fol. A3r] overendt te staen. Zoo beginnen nu de Hercynische wildernissen wouden en bossachagien het verwoeste Germanje weder boven t hooft te wassen; en de wreede Thrax, maghtiger door onze onmaght, hoopt met de horens van zijn halve maene te stooten tegens de zon der gerechtigheit, en den standert van t kruis: en leggende op zijn luimen, loert als een hongerige tiger, om met den eersten zijn gruwelijcke klaeuwen in dien vetten roof en Gots erfdeel te slaen. O helsche razerny van burgerlijcke tweedraght, wat al quaets hebt ghy gebrouwen!
Tu potes unanimes armare in proelia fratres.
Ghy kunt het eensgezinde en broederlijcke bloet
In t harnas tegens een ophitzen als verwoet.
Liet Ioseph sich wat luider hooren, in stede dat men onverzoenelijck met styve kaeken de moorttrompetten blaest, wat zouder menighmael al onheils verhoedt worden. Hoe haest zouden de broeders, die nu aen alle kanten, te water en te lande, in t blancke harnas, tegens een gekant staen, dien vervloeckten degen afleggen, en malkanderen omhelzende, liever, als Gots eere onze wapens vorderde, dien algemeenen erfvyant zijnen onrechtvaerdigen roof doen slaecken, dan hem, en hunne plaegen noch verder inroepende, Gots rechtvaerdige zaeck in t uiterste gevaer stellen. Maer deze beternis magh men eer wenschen dan hopen, in een uitgeteert en uitgemergelt lichaem, t welck, ademloos op zijn verscheiden leggende, alle oogenblicken schijnt den geest te geven; ten zy d almaghtige wonderlijcker wyze zijn genadige hant daer aen sla. Ondertusschen zullen wy hier, d oirzaeck van het groote jammer in t kleen ontwerpende, ons gemackelijck leeren spigelen aen deze gebroeders en aertsvaders, welcker schande Moses niet heeft willen bedecken, om ons t ontdecken, wat schelmeryen zoo vroegh onder Gots bontgenooten nestelden; en hoe deught en onnozelheit van outs her van haet en nijt verpickt en verbeten werden; op dat de vrome nakomelingen, zich aen geene schandaelen nocht ergernissen keerende, even mannelijck zouden houden de rechte en koningklijcke heirbaen, die tot den hemel de gotvruchtigheit en de deught leit: waer toe ons wijst het uitnemende voorbeelt des onbesproken, eerst verdruckten, en namaels verheerlijckten aertsvaders, Ioseph; naest Moses mede een van de treffelijckste Heilige des ouden Verbonts, en derhalven [fol. A3v] van koning David gezongen en gespeelt; van den schryver tot den Hebreen, onder de geloovige helden, op den triomfwagen des geloofs, als een profeet, omgevoert. Wy voeren vrypostich dezen Iongeling, zoodanigh hy is, t huis uwe beleeftheit, gewoon zijnde t onthaelen al wat eerlijck en loflijck geacht wort; en die de poëzy gaerne plaets gunt, onder andere schatten van uitgeleze boecken, brieven, beelden, schilderyen, penningen, printen, teeckeningen, en diergelijcken zinnelijcken huisraet; waer mede uw huis zoo rijckelijck gestoffeert is, als het lieftalligh open staet, voor alle braeve zielen. De heer Professor Kasper van Baerle, die uwe E., als een rappier van Philosophie, dagelix voegelijck op de zijde hangt, zal helpen oordeelen (zijn wy des waerdigh) wat hier wel, wat qualijck gestelt zy, en de misslagen beterende, oirzaeck geven, die in den naesten druck te verbeteren. Ondertusschen wenschen wy, alreede in uwe beleeftheit gehouden, te blyven, |