Op den
TITEL.
HY meent geen Koren-bloem, die Tarw zaeyt: verr van daer;
Hy meent den nooddruft, en hij neemt den oorber waer.
De Bloem verschijnt nochtans, en mengt sich onder t Koren,
Als Gasten die in t Mael der Gasten niet en hooren,
(5) En komen ongenoodt, en schicken sich in t best,
En sien soo vrolick, of wat meer, licht, als de rest:
Men leedser wel van daen; maer, soo sy t Mael verblijden
Met haer bevallickheit, soo komt mense te lijden.
De Bloem is noodeloos in t Koren, en nochtans,
(10) Daer s geen weerseggen aen, sij geeft de Tarw een glans,
En staeter in en pronckt als kinderen van Heeren
Als t Paesch-dagh is, met Blauw en Roo Satijne kleeren.
Is t Onkruyd, t is van t best, t is vriendelick, t is fijn,
t Is soet en schadeloos, en niet min als fenijn.
(15) Voor sulcken Koopmanschap veil ick mijn Koren-bloemen,
Mijn Toekruyd, Leser, of mijn Onkruyd; hoe ghij t noemen,
Of oock niet noemen wilt: t en isser niet gezaeyt,
In t Land daer t Koren wies dat van my is gemaeyt:
t Is By-slagh, die den aerd van t Land, of van het Koren,
(20) Te voorschijn heeft gehaelt. De Goede willen t hooren,
De Quade moeten wel; in t woelige gedrangh
Van Hof en Land-gebied heb ick veel Jaren langh,
Gelijck de Boot aen t Schip, met kleine trouwe plichten
Die t pack ten halse ley den hals wat helpen lichten:
(25) Ick heb voor Land en Kerck STANDVASTELICK gesweet,
Gedaen wat menigh man, niet alleman en weet,
Gedaen wat weinige, (de danck staet noch te hopen)
Niet alleman en kost: k heb tegen harde knoopen
Kracht en gedult gestelt, en alom by Gods hand
(30) Door dwarsche distelen gebroken sonder schand.
Dat heet ik Tarw geteelt, en van het beste Koren
Ten beste van t Gemeen, en daerom niet verloren,
Huygens - Korenbloemen
Voorkeurenpagina Opleiding Nederlands