(25) Opheldert, en den blijden akker voedt
Met levend Kristallijn en Zilvre stroomen.
Hier s Nektar voor t aendachtige gemoet,
Uit s werrelts mist ten Hemel ingenomen.
O bloemprieël, zoo konstig geschakeert,
(30) Hoe wensch ik weêr uw perken in te treden!
Het heugt u, hoe ik u heb gewaerdeert,
En nedrig, en verwondert aengebeden.
O Rijkdom van orakels, vol van geest,
En Pinxtervier, hoe zal de naneef hooren,
(35) En hoe zal hy gelooven, die u leest,
Dat gy zijt in t gewoel van t hof gebooren?
In t barnen van den krijg, en t oorlogsvelt,
In t barsten van granaten en kortouwen,
In t dreigen van het Arragons gewelt,
(40) En menigmael in andere landsdouwen
Uitheemsche, en ver van uw bekende lucht.
Noch komt gy u zoo heerelijk vertoonen,
En drijft zoo wijt op wieken van t gerucht,
t Geen met onsterflijk eer uw dienst zal kroonen,
(45) Dat zelf de Nijt, maer tot haer hertenleet
En bittre mart, het kostelijke leven
Van Konstantijn moet achten wel besteet,
Al had hy niet als zulk een werk geschreven.
J. ANTONIDES van der GOES.
Huygens - Korenbloemen
Voorkeurenpagina Opleiding Nederlands