O ledigheit, vol werx! ô eedle KORENBLOEMEN!
(10) Geen graen is by uw deught op eenen dagh te noemen.
Gy rijst alleen, gelijk de Fenix uit zijn vlam.
Een Maro wint het; en men vint geen twee Homeeren.
Dies zal mij Dicht u best, ô Fenix Dichter, eeren,
Als gy der Steden Stadt, uw stemmend Amsterdam.
J. VOLLENHOVE.
___________________________________________________
KLINCKERT
Op de vermeerderde
KOOREN-BLOEMEN
Van de Heere
CONSTANTYN HUYGENS,
Ridder, Heere van Zuylichem, &c.
Hic meret aera liber Sosiis, hic & mare transit
Et longum noto Scriptori prorogat aevum.
MEn spreeck my niet van Lely off van Roos,
Van Violet, of lieffelijcker geuren;
Van Purperbruyn off andre Tulps-coleuren,
Die dallersneêghste Puyck Bloemist verkoos;
(5) Men spreeck my niet van t blanck en van t gebloos
Van Hyacinth, Narciss off andre keuren,
Die Proserpijn op Henna mochten beuren,
Want all die bloemcieraedjen sijn te broos.
Maer soo men my met bloemen will vermaecken,
(10) Men geev mijn ooge bloemen voll van saecken,
En saecken voll van Bloem, als CONSTANTYN,
Wiens onweêrgaedelijcke KOOREN-BLOEMEN
Ick boven daller-edelste sall roemen
Om dat het duerbre Wijsheyts Bloemen sijn.
Huygens - Korenbloemen
Voorkeurenpagina Opleiding Nederlands