bewerking door Cornelis van der Port, Leiden (Frederik Haring) 1706. Uitgegeven door drs. G.C. van Uitert. Red. dr. A.J.E. Harmsen, Universiteit Leiden. Gebruikt ex.: UB Gent. In deze uitgave zijn evidente zetfouten gecorrigeerd en gemarkeerd met een asterisk. [fol. *1r]
[fol. *1v] Ordere om de Figuren te plaatsen.
[fol. *2r]
&c. [fol. *4v]
Vaart wel. ________________________________________________________
uit zo. p. 10 lin. 12. van l. voor. p. 12. lin. 4. haar l. hem. p. 13. lin. 12. in de l. maar in de. lin. 27. spingen l. springen p. 14. lin. 1 draak l. drank. lin 19. onderaarse l. ondermaanse. p. 20. agter lin. 11. in te voegen: Men kan daar zonder my malkandren niet beminnen. p. 23. lin. 21. beween l. bewoon. p. 35. lin. 5*. voorby l. vroeg. p. 39 lin. 13. In beider l. En breiden. p. 40 lin. 10. verblijd gy u, l. verslijt gy dus. lin. 19. doe uit dat. p. 42. lin. 19. Arens l. Arents. p. 44. lin. 16. vloot haast l. met haast. p. 46. lin. 13. bied, l. bid. ________________________________________________________ [fol. *5v]
k Ben voor geen neuswijs volk, (en hebbe met haar zeggen Gantsch niet te doen) ik praat voor Zot, en voor half Zot, Dat is voor menschen dom, gelijk Clement Marot; (5) Staa af, soo gy te veel verstand hebt, want voor Zotten Is dit alleen gemaakt, die met een ander spotten, die worden selfs bespot; die van laatdunkendheid Gebeeten is, en vraagt om raat, krijgt kort bescheid. Vraagd iemand, hoe t kan zijn, dat iemant zot wil schrijven? (10) En segd, t is zotheid, tijd in zotheid te verdrijven, Soo antwoord, t is een zot, die hier maar zotheid vind, Is hy geen zot, dan is hy (in t verstand) een kind. Stond nu Erasmus op, hy sou my gantsch niet kennen, De tijd, en mode, de gedaante doet ontwennen (15) Uit ons gesigt, nu koome ik hier op nieuws herkleed, In t kleed der vrijheid, van een Schilder of Poëet. Dat ik veranderde, is door wijsheid niet gekomen, Maar eer door zotheid van mijn schrijver, die dorst dromen, Het Lof der Zotheid van Erasmus, in het ligt (20) Te geven, op de maat, in Nederduits Gedigt. Dog Westerbaan, die had dit webbe afgeweven: Doen stond mijn Baas en keek, en wenschte niet geschreven Te hebben, waar door dat k nu voor nieuw moods fatsoen, Kreeg dees gelapten Rok, van eige stof, t Kaproen. [fol. *6r]
maak geeft aan de menschen, welke alle een smeurtje van haar weg hebben, ja selfs Salomon, prijst haar selven, en zegt, dat meest alle menschen zig zoeken te doen prijsen door an- dere. 3. Gaat al schertsende voort, en verhaald haare af- komste, en geboorte plaats, die zy hoog roemd. 4, 5. Als mede hare opvoedinge, en wie haare Staat- Jonkvrouwen zijn, daar zy grooten lof van spreekt. 6, 7. Wie dat hare Hovelingen zijn. Zy roemd de kinder-teelinge te bevorderen, ja mannen en vrou- wen daar toe aan te zetten. 8. Wat zy ten huwelijk geeft, Sofokles heeft (in zijnen tijd) haar lof al opgesongen; zy bewaard de schoonheid, en verligt dan moeyelijken ou- derdom van zijn lof. 11. Ook trotst zy de Tooverye, met haar fontein, waar door Triton verjeugd, en Phaon schoon ge- maakt is; bewaard ook de jeugd van de menschen; het zijn de aangenaamste Goden, welke het met haar houden. 12. Pallas mispreesen; lof van Venus; Momus, en Ate veragt, en verschopt; waar door de Goden in vrolijkheid leven. 14. De natuur wint het van de reden. 15. Vrouwen past geen wijsheid; lof van die Sexse. [fol. *6v] 15. En haar middelen aangewesen, om sig bemind te maaken; de oude lieden schijnen Bacchus voor Venus te stellen; dog wederlegt. De Zotheid is by alle vroolijkheid tegenwoordig. By de Seven Wijsen van Griekenland is geen vermaak te vin- den; de Wijsheid, doet aan het vermaak, meest over al schade; de vriendschap, wort meest door de Zotheid, ondersteund. 19. Voorbeelden bygebragt. De vriendschap, word door de wijsheid, veel gebrooken; de blinde Kupido, is een voorstander der vriendschap; de Zotheid, verdrijft de jalousie, en door wat middelen. 21. En vordert de vriendschap in de huisgesinnen. Hare Staat-Jonkvrouw de eige liefde, spreekt, en segt, dat die haar niet heeft, ook een andre niet kan beminnen. Sonder haar souden alle konsten vervallen. 22. Ende het Land ten proye van de vyanden wor- den. De optoiselen der Vrouwen, en de galante minnery der Mannen, daar soude het gantsch mede gedaan wesen; De waereld soude als in een Chaos veranderen, door het verval van alle din- gen; Sy is de grond van alle Maatschappyen, Handwerken, Zee-vaart, &c. en wort van alle soort van menschen gediend. 24. Versoekt hare Gesellinne, de Staat-Jonkvrouw Wellust, om het geselschap te onderhouden. De Wellust spreekt, en segt, dat zy van de hoogste en laagste stant van menschen begeerd word, en dat de Goden selfs onder haren Scepter moeten buigen; verscheide voorbeelden van Goden by gebragt, alwaar in de persoon van Vulkanus, een Hoorendrager, vertoond wort. [fol. *7r] 26. Als mede van menschen. 27. Al waar de liefde van Paris en Helena, tot hare ontschakinge, 28. En die van Eneas en Dido, tot hare dood, om- standig verhaald worden. De Wellust zegt, dat men in dese afgespeelde rolle haare magt en de vrugten van wellust, en weelde sien kan. 54. De Staat-Jonkvrouw Pluim-strijkster spreekt, en toond hare gaven, in het aanwijsen: 55. Wat nadeel dat de stijfsinnigheid doet, als mede het kwalik spreeken; haar gewoonte is, na de mond te praaten, schoon dat eenige haar daar over bespotten. De natuur geeft veel voordeel aan haar; Het is een geluk voor de gene, welke de selve te baat hebben; wat er van haar te leeren is, en hoe nodig, dat zy op de waereld is; zy deeld haare gaven aan andre gaarne mede; de Hoofsche wel- levens konst, is by haar te vinden; 57. Voorbeelden daar van: Venus heeft de konst, om de Gouden-Appel te bekomen, van haar ge- leerd. De Staat-Jonkvrouw Lekkernij spreekt, en verhaald hare gaven, en haar lekker en vry leven, waar door dat zy het vermaak bemind, en de droefheid haat. 59. Wat bewegingen dat door haar in de waereld gemaakt worden, door het uitsenden van Schepen, na alle Gewesten. (De nijd veragt.) 60. Wat menschen zy de kost laat winnen; Door wien dat zy het Wild-gedierte doet jagen; be- klaagd haar, dat zy niet genoeg word geëerd, om dat hare deugden onbekend zijn, die bij Cleopa- tra en Antonius genoeg bekend waren, waar door [fol. *7v] dat zy selfs de liefde kan bevorderen; dog segt eer genoeg te hebben, door de bedieninge, die zy als Staat-Jonkvrouw der Zotheid heeft; wie hare Ge- sellinnen zijn. 62. Lof van Mevrouw de Zotheid. De Zotheid spreekt, en prijst hare Staat Jonkvrouwen; laakt de waan-wijse, wiens deugd laatdunkendheid is; hoe sig aangenaam te maken, door het vermijden van die twisten. Die niet wil weten, dat hy in het Gilde der Gekken is, word voor ongeneeslik ge- houden; t groot getal van de gene, die onder dat gilde behooren, uit de schriften van Don Gracian bewesen. 65. De meeninge daald af van de Zotheid. Voor- beelden daar van. 66. Door de meeninge, word de waereld bedrogen. Voorbeelden daar van. 69. Door de heldere straalen van de Zon der waar- heid, zijn veel meeningen verdweenen; de mee- ninge bedriegd ons nog daaglijks, bijsonder, als men sig door zijne gaven der natuur prijst, met het voorbeeld van Jupiter, ontrent de minnery van Juno bewesen, waar in hy (zijne gaven verbergen- de,) onder de gedaante van een Koekoek, best zijn wens verkreeg. Leeringen hier uit getrokken. Die eere soekt, moet zig door meening niet laten be- driegen; 72. Want die is al slapende niet te bekomen. Aan- merkelijke saken, waar in de meening ons bedriegt. 75. De schijn is somtijds aangenamer, als het wesent- lijke, uit de schriften van Don Quevedo bewesen, waar in hy de binnenste geheimen des waerelds (onder verbloemde manieren van spreken) ontdekt, [fol. *8r] en vertoond een kaalen Edelman, welke zijn staat forceerd, met die groots te doen schijnen. De on- deugden krijgen nu lieve namen. De Poeëten gaan veeltijds voor gekken. 76. De schijn van droefheid ontrent het begraven van een vrouw. De onnosele worden door de schijn bedrogen. 77. Zedelessen over de bedrieglijke schijn aan te merken. 79. De schijn van schoonheid vertoond door een be- jaarde vrouw; de waerelds saken bestaan meest in schijn. Dus verre Don Quevedo. 86. De kinderen en gekken spreeken de waarheid. Drie spreekwoorden tot lof der Zotheid; t is konst en voordeel voor zot te konnen spelen; bewaar- heid in Don Clarasel de Gontarnos. Als mede in Rabelais. Zotheid kan doen, dat wijsheid niet doen en kan. De aarde is een Chaos van verwarde saken, uit de schriften van den Grieksen Lucianus bewesen. 89. En alles is vol twisten, waar door (by na) niets seker vast te stellen is; verscheide Philosofen hare gevoelens, en hoe veele sommige haar leven met haar leer verscheelde. De gene, welke (door het verstand) t snelst sien, en t hoogst geleerd zijn, bespeuren, dat zy niets en sien, nog niets en weten. 91. Soo dat op de waereld geen vaste wetenschap te vinden is; die word in de Hel door Menippus by den blinden Thiresias gesogt, welke andwoord geeft, wat men weten en doen moet, om gelukkig op de waereld te leven. Dus verre Lucianus, welke nader ondersogt wort, en t gevoelen van de geld- versmadinge word verworpen. [fol. *8v] 93. Redenen daar van, by het geld in verstand, ende het heerscht over de wetten (des oorlogs,) het word van beider sexsen en alle Religien als een Afgodin aangebeden, daar onder de Christenen, en onder die, meest alle de voornaam- ste, begreepen. De arme wijse benijden de gelukkige gek- ken het geld, en schijnen het te versmaden door jalousie; de redenen daar van aangewesen. 94. t Geld maakt Huwelijken. 95. De afkomst word nu vele na het geld gerekent. De gek- ken verwerpen de geld-versmaadinge; eenige genaamde Wijsen beginnen haar te volgen, schoon zy andere men- schen t tegendeel willen wijs maken; dog de manier van leven ontdekt de waarheid. De manier van leven der regte geld-versmaaders aangewesen, welke de deugd het hoog- ste goed noemden. 96. Dog men volgt haar hedendaags niet meer. Vervolg van de hooge afkomst, sonder geld kan die weinig dienst doen. De Luk-Godin ziet geen hooge afkomst aan, maakt Pausen, Keiseren en groote Personagien van menschen, die uit arme luiden voortgeteeld zijn, met verscheide voorbeelden bevestigd. 99 Geboorte geeft geen voorregt in geleerdheid, met voor- beelden daar van. Geld en Rijkdom geeft eer. 101. De vaste wetenschap in veel saken is nooit gevonden. Het antwoord van Thiresias nader ondersogt en goet te- vonden. Veel saken bestaan in schijn, men kan ligt be- drogen worden, hy moet scherp konnen sien, die de Wijs- heid begeerd te vinden. Argus oogen sien niet snel genoeg. 103. Wie dat blinden zijn, (in het verstand). 105. Sy en konnen de Wijsheid niet vinden, en redenen daar van. Hier beneden is het rijk en de heerschappye der Zot- heid, en schijnt te sullen duuren, soo lang de waereld staat. 107. De woon-plaats der Waare Wijsheid aangewezen, en waar het Hoogste Goed te vinden is. Mevrouw de Zotheid neemt afscheid van de vergaderinge. |
DE VOORNAAMSTE AUTHEUREN |
OP DEN |
Op het Nieuw Hervormde |
OP DEN |
LOF |
Eccles. 8. vers 17. Doe sag ik al het werk Godes, dat een Mensche niet en kan uitvinden, het Werk, dat onder de Zonne geschiet, om t welk een Mensche arbeid om te soeken, maar hy en sal het niet uitvinden: ja indien ook een Wijse seide, dat hy t soude weten, soo en sal hy t dog niet konnen uitvinden. |
EYNDE. |
Tekstkritiek: |